Ik krijg ze er niet goed op. Ze moeten vrijstaan in het wit, maar die ruimte is lastig in beeld te krijgen – of nee, het is eerder zaak die fiets uit beeld te manoeuvreren. Ik sta al even door de camera te turen als ineens achter mij – man met sneeuwmuts, plastic tas tegen de borst geklemd, mijn leeftijd?
‘Maakt u ook 3D-foto’s?’
‘Wat zegt u?’
‘Maak je ook 3D-foto’s?’
‘Nee, ik weet dat het kan-‘
‘Ja, het kan zeker – ik heb me laten informeren en word naar de Poelestraat gestuurd.’
‘Naar Sipkes?’
‘Sipkes, ik geloof het wel. Jammer dat jij het niet doet, ik zou je voor een vorstelijke vergoeding ingehuurd hebben. Het is voor mijn bedrijf: ik heb net twee IT-bedrijven overgenomen en daarvoor twaalf jaar bij Capgemini gewerkt. Ik heb net honderdduizend euro aan het ziekenhuis geschonken. Ik heb een scheur in de, in de, eh…’
‘De aorta?’
‘Ja! In de aorta overleefd – weet je wel wat het overlevingspercentage is? Minder dan tien procent overleeft het. Het is echt secondenwerk en hier sta ik, ik heb het overleefd – dat en twee zelfmoordpogingen! Ik heb PTSS en ben hoogbegaafd. Ik spreek negen talen vloeiend – en doventaal, ook nog doventaal en, ja, dat moet ik mijn broer nog eens vragen – die pendel, hè, dat gedoe met zo’n pendel...'
De man beweegt zijn hoofd heen en weer en kijkt naar een denkbeeldige pendel die vlak voor zijn en mijn neus heen en weer wiegt. 'Daar komt veel meer bij kijken dan je denkt. Allerlei flarden van gesprekken komen dan langs.’ Hij gebaart links en rechts van de pendel. ‘En die zelfmoorden…’ De man draait half van me weg, ik zie dat hij het te kwaad krijgt. ‘Ik word helemaal emotioneel, sorry.’
De man loopt verder.
Ik roep hem na: ‘En hoe gaat het nu dan? Bent u eroverheen?’
De man loopt terug. ‘Nou, ik huil nog tien à vijftien keer per dag.’
‘Dat is goed.’
‘Ja, en popmuziek, ken je die band? Garbage, vuilnis betekent dat, zij hebben dat nummer I'm only happy when it rains – luister dáár maar eens naar!’
‘Maar heeft u er geen last meer van?’
‘Nee, tenzij we nu in de hemel lopen, wie zal het zeggen.’
‘Als dat zo is mag de verwarming wel ietsje hoger afgesteld.’
‘Hè? Ha! Da’s een goeie, die moet ik onthouden. Ha, de verwarming hoger, ja.’
De man loopt verder.

Stadsflarden zijn korte stukken, steeds geïnspireerd of geïllustreerd door een foto van Peter de Kan (en soms ook geschreven door Peter de Kan). Het zijn ontmoetingen, observaties of gedachtenkronkels – onlosmakelijk verbonden met Groningen.