In De Toeverlaat zijn architecten even geen concurrenten

Collectieve kennisopbouw in het bevingsgebied

Tekst:
Leestijd: .

Technische vraagstukken en dito oplossingen dreigen het toekomstige karakter van de Groningse bevingsregio te gaan bepalen. Om dat te voorkomen, en om bewoners in ingewikkelde processen bij te kunnen staan, richtte Rob Hendriks met tien andere architecten het collectief De Toeverlaat op. 'Onze missie zou totaal mislukt zijn als iedereen straks in zijn eigen cataloguswoninkje in een wild woonlandschap zit.'

Rob Hendriks // Foto: Janna Bathoorn

Rob Hendriks slaat de koffie af. Hij is deze week aan het vasten en drinkt water, thee, groentesap en vruchtensap. Dat doet hij eens per jaar. ‘Het valt wel mee hoor, maar het is wel gedoe. En op een gegeven moment ben je de tomatensap beu. Uiteindelijk levert het me wel heel veel energie op.'

Die energie kan hij goed gebruiken. Hij heeft het druk, behalve met zijn bureau DAAD Architecten ook met een zijproject: De Toeverlaat. 

VOET TUSSEN DE DEUR

Rond 2014 drong bij Hendriks het besef door dat het ontwerp een ondergeschoven kindje was in de bevingsopgave. Daarnaast had hij intussen gemerkt als architect op meerdere vlakken van waarde te kunnen zijn voor bewoners van het gebied. Die combinatie zorgde voor ergernis. 'Een beetje arrogant misschien, maar wij zijn als ontwerpers goed in het koppelen van zaken die zich in gescheiden domeinen afspelen. Alleen vroeg niemand ons.'

Hoewel het werk er haast voor het oprapen ligt, bleek het bevingsgebied voor noordelijke architecten een no-go area. Collega’s die Hendriks sprak, deden niets in het gebied. 'Als het al gebeurde was het zeer marginaal. En de enkeling die in het gebied werkte, hield zijn kaarten tegen de borst. Architecten waren allang blij als ze er überhaupt iets mochten doen.'

In een poging een voet tussen de deur te krijgen organiseerden Hendriks en collega-architect Paul van Bussel eind 2017 met de Branchevereniging voor Nederlandse Architectenbureaus (BNA) een 'bevingskring'. Het leverde een witboek met bevingsbestendige projecten op, maar ook een zogenaamde architectenpool: een lijst met ontwerpers waar bewoners, instellingen en organisaties uit het bevingsgebied bij terecht konden.

'Paul en ik vonden die pool een mooi initiatief, maar we dachten ook: kennis delen lukt niet als je met z’n vijftigen bent.' Ze besloten daarom samen met GRAS een kleinere kenniskring te organiseren, met maximaal tien noordelijke architecten ­– het werden er uiteindelijk elf. Onder de naam De Toeverlaat presenteerde de groep zich aan het begin van 2018 officieel.

Tijdens de eerste maanden kwam de groep geregeld bijeen, vooral om te praten. Inmiddels zijn we ruim anderhalf jaar verder en is er behoorlijk wat van de grond gekomen. 'Het is serieus geworden', erkent Hendriks. 'De Toeverlaat wordt langzaamaan een entiteit die ertoe begint te doen.'

EXPERTS IN HET BEVINGSGEBIED

De Toeverlaat bestaat naast Hendriks en Van Bussel uit Tjalling Zondag, Allart Vogelzang, Beatrice Montesano, Wim Barneveld, Erik Roerdink, Jochem Koster, Sjoerd Tasseron, Arnold Venema en Geir Eide. Hoewel je het van een groep architecten niet zou verwachten, ontwerpen ze zelf niks. 'We hebben afgesproken dat we alles doen, behalve dat. We zitten ook op persoonlijke titel in het team, niet namens onze bureaus.'

Wat doet de groep dan wel? 'Allereerst wil De Toeverlaat mensen helpen hun vraag scherper te formuleren. Daarnaast willen we als groep samen experts worden in het bevingsgebied. We hopen dat een schoolbestuur er dan een keer voor kiest om in de tender geen eis op te nemen voor het gebouwd hebben van drie scholen, maar kijkt of bureaus bekend zijn met krimp- of bevingsvraagstukken.'

'ALS MENSEN PRECIES WETEN WAT ZE WILLEN, HEBBEN ZE DE TOEVERLAAT NIET MEER NODIG'

De Toeverlaat denkt door problemen, schalen en velden heen te kunnen kijken, en daar iets zinnigs uit te kunnen destilleren. In de versterkingsopgave zou het grote plaatje meer aandacht moeten krijgen, vindt de groep. Om dat voor elkaar te krijgen, is het van belang de juiste partijen erbij te betrekken.

'Een aannemer is gefocust op bouwproductie, die kijkt niet naar de bredere context. Daarom is het goed dat mensen eerst met ons praten, zodat we samen kunnen bekijken wat op dat moment de slimste actie is. De uitkomst kan alle kanten op: ze kunnen alsnog naar een aannemer, of naar een architect – of misschien kunnen ze wel het beste eerst even niks doen.'

DE EERSTE OPDRACHT: OVERSCHILD

Inmiddels is De Toeverlaat uit de luiers. De eerste opdracht kwam in de vorm van de aanpak van achttien woningen aan de Meerweg in het dorp Overschild: 'Ik werd gebeld met de vraag of we daar op een architectenmarkt zouden willen staan, als concurrenten in kraampjes. Dat zag ik niet zitten.'

Met het kiezen van een architect werd in het proces eigenlijk een stap overgeslagen. 'Als mensen precies weten wat ze willen, hebben ze De Toeverlaat niet meer nodig. Maar weten ze daadwerkelijk wat ze willen? En hoe je een bouwproces organiseert? Weten ze hoe je naar een aanbesteding toewerkt, of wat het verschil tussen houtskeletbouw en traditionele bouw is?'

Het voorstel om niet als ontwerpende, maar als adviserende partij de bewoners te begeleiden, viel in goede aarde. In september 2018 riep de groep de achttien bewoners voor het eerst bij elkaar.

Overschild, uitkomsten groepsgesprekken De Toeverlaat

Omdat bewoners de afgelopen jaren een stortvloed aan partijen en experts over de vloer kregen, was er aanvankelijk het nodige argwaan. 'Toen wij duidelijk maakten dat we niet als ontwerpers met ze aan de slag gingen, zorgde dat voor rust. Als je als architect iemand vertelt dat zo’n cataloguswoning niks is – dat is een gevalletje WC-Eend.'

De bewoners van Overschild waren door hun ervaringen met al die andere partijen sceptisch. Hendriks herinnert zich de eerste bijeenkomst in september. Ze vertelden er wat De Toeverlaat wilde gaan doen, en welke planning daarbij hoorde. ‘"We zijn met de kerst klaar", zei Paul. Toen begon de hele zaal te lachen.' 

VAN INDIVIDUEEL NAAR COLLECTIEF

Op het moment dat De Toeverlaat de spreekwoordelijke saloondeuren open zwiepte, dreigde de versterking in Overschild een individueel proces te gaan worden. 'Elke bewoner was met het CVW en de NAM aan de hand een eigen route gaan lopen. Die kwam uit bij een persoonlijk contract, met daarbij de boodschap het vooral niet aan de buren te vertellen. Je voelt dat dorpen daardoor langzaamaan ontwricht worden, terwijl ze juist zo charmant zijn vanwege hun sociale samenhang. Dat is heel pijnlijk.'

De groep stelde voor om in Overschild de bewoners van de Meerweg niet individueel te informeren, maar de mogelijkheden en het proces aan de hele groep uit te leggen. Daarbij ontdekten de architecten dat er collectieve belangen waren, die tot interessante samenwerkingen binnen het dorp zouden kunnen leiden. En dat gebeurde ook.

'JE VOELT DAT DORPEN LANGZAAMAAN ONTWRICHT WORDEN, TERWIJL ZE JUIST ZO CHARMANT ZIJN VANWEGE HUN SOCIALE SAMENHANG'

'Een bewoonster gaf aan dat ze haar oude huis terug wilde voelen in haar nieuwe huis. Ze wilde elementen als ramen, deuren en metselwerk opnieuw gebruiken. Dat triggerde andere mensen om te zeggen: dat willen wij ook wel. Een paar anderen wilden een passiefhuis of een gemetselde woning, en gingen daarvoor met dezelfde aannemer werken. Op die manier kun je allerlei collectiefjes smeden.'

Tijdens de gesprekken haalde De Toeverlaat steeds meer collectieve belangen op. 'Het karakter van het proces veranderde, het verplaatste zich van individueel naar straatniveau. We probeerden de bewoners geen dingen te verkopen, maar luisterden vooral. Op het goede moment zeiden we: "Weet u dat die mevrouw van nummer 24 en die meneer van nummer 15 hetzelfde willen? Ga eens praten!"'

WILDE WOONWERELD

Zonder te proberen ze een bepaalde kant op te duwen, ging De Toeverlaat met de bewoners in gesprek. De keuze tussen versterking en sloop-nieuwbouw was daarbij een van de eerste dingen die op tafel kwamen. Hendriks vindt dat die tweede optie voor bewoners iets te makkelijk is gemaakt: 'Mensen krijgen te horen dat wanneer ze voor nieuwbouw kiezen, ze in netto vierkante meters net zo’n grote woning terugkrijgen als ze hebben. En eentje die aan alle moderne eisen voldoet. Het versterken van je huis lijkt op die manier helemaal niet interessant. Dan woon je straks in een opgeprutst oud huis in een vrolijke nieuwbouwwijk.'

Als je toch voor een nieuwe woning kiest, wat voor woning wordt dat dan? De dorpsvisie die het Rotterdamse architectenbureau MVRDV samen met de bewoners van Overschild gemaakt had, had bij veel mensen de ogen geopend voor de mogelijkheden die er zijn. Tegelijkertijd schuilt er ook een gevaar in, waarschuwt Hendriks: 'Voor je het weet heb je de poorten wijd open gezet voor een liberale, wilde woonwereld, waarin alles kan. Paalwoningen, schuin uit de grond stekende huizen – je kunt het zo gek niet bedenken.'

De bewoners van Overschild leken tussen alle nieuwbouwkansen die ze voorgespiegeld kregen niet goed te beseffen wat de kwaliteit van hun dorp was. De optie om typisch Groningse woningen terug te bouwen in de huidige opzet werd in de dorpsvisie resoluut afgewezen.

Overschild, bestaande woningtypologie

Behalve de architectonische kwaliteit en het karakter dreigde ook de stedenbouwkundige opzet van de dorpen in het gedrang te komen. Hendriks vertelt hoe bewoners de vraag kregen hoe vaak ze wilden verhuizen. Hij schuift wat met glazen op tafel, en beeldt een straat met woningen uit: 'Je bouwt je nieuwe huis daar, achter je oude. En als het klaar is sloop je je oude woning. Dan hoef je maar één keer te verhuizen. Wat denk je dat iedereen dan zegt?'

Het probleem? De samenhang verdwijnt op die manier. 'Mensen beseffen niet dat dan ineens de schuttingen en de tuinstoelen aan de straatkant staan, of dat het huis van de buren, dat niet gesloopt is, de zon uit de tuin wegneemt.' Ondanks deze obstakels is Hendriks niet bang dat het uit de hand zal lopen in Overschild. Met dorpsbouwmeester Enno Zuidema als hoogstpersoonlijke welstandscommissie komt het wel goed, verwacht hij.

Uiteindelijk veranderden veel bewoners tijdens de gesprekken met De Toeverlaat van gedachten. 'Ze kozen eerst een catalogusproduct uit een folder, maar wilden uiteindelijk iets dat wel echt ontworpen moest worden. En ze bleken zowel het dorp als hun woning in de huidige opzet toch wel erg te waarderen. Het besef van de kwaliteit van het dorp groeide bij de bewoners gedurende de gesprekken.'

Op 24 januari 2019 leverde De Toeverlaat tijdens een feestelijke avond het eindrapport op. De groep was klaar en de bewoners konden op zoek gaan naar een architect of een aannemer. Hoewel ze vrij waren elk willekeurig bureau te kiezen, wilden dertien van de achttien bewoners graag door met een van de leden van de groep. Die opdrachten werden niet vanuit De Toeverlaat opgepakt, maar vanuit de verschillende bureaus. 'Voor ons gaf het vooral aan dat er echt een vertrouwensband ontstaan was.'

ANDERE BENADERINGSWIJZE

Na een aanbesteding kreeg De Toeverlaat in de zomer van 2019 ook de aanpak van de overige drie straten in Overschild toegewezen. Bij deze 'tweede ronde', met in totaal 87 woningen onderdeel van batch 1588, zijn dingen anders geregeld. Mensen krijgen aparte budgetten voor onder meer de bouw van een nieuwe woning, voor de sloop van hun oude woning, voor een tijdelijke woning en voor advisering. Dat biedt kansen, weet Hendriks: 'Door bijvoorbeeld gezamenlijk in te kopen, met drie buren één aannemer te kiezen of gezamenlijk voor houtskeletbouw te gaan, ontstaan voordelen. Niet alleen in het bouwproces, maar ook financieel.'

Bewoners mogen naar eigen inzicht schuiven met het geld uit die verschillende potjes. Zo kunnen ze bijvoorbeeld het geld dat voor een tijdelijke woning gereserveerd is, investeren in hun nieuwe huis. 'Als ze tijdens de bouw van hun nieuwe woning bij hun tante Truus in Groningen gaan logeren, of op een camping gaan zitten, hebben ze 16 duizend euro verdiend. Dat is veel geld, daar kun je bijvoorbeeld een warmtepomp voor kopen.'

'HET BESEF VAN DE KWALITEIT VAN HET DORP GROEIDE BIJ DE BEWONERS GEDURENDE DE GESPREKKEN'

Ook de manier waarop woningen getaxeerd worden, gaat nu anders. Een bouwkundige komt bij de mensen thuis en neemt ze stap voor stap mee in het taxatieproces. Bewoners krijgen te zien waarop het bedrag gebaseerd is. 'Dat is wat anders dan wanneer iemand in een kantoor in Alphen aan den Rijn een berekening maakt, waar uitkomt dat de herbouw 240 duizend euro mag kosten. Dan zeggen mensen: ben je gek, de buren krijgen 300 duizend.'

Niks ten nadele van dat kantoor in Alphen aan den Rijn, overigens: 'Het is niet zozeer dat dingen niet kloppen, er is gewoon een andere benaderingswijze nodig. Je moet mensen begeleiden en betrekken bij wat je doet. Begrijp me goed hoor, wij weten en snappen ook niet alles, maar dit zou best weleens een methodiek kunnen zijn die je verder uit kunt rollen voor die andere 1501 woningen. En dat is een bult werk.'

NIEUWE GRONINGER WOONTYPOLOGIE

De versterkingsopgave gaat waarschijnlijk veel veranderen in Noordoost-Groningen. Dat kan op allerlei manieren uitpakken. Hoe hoopt De Toeverlaat dat het gebied er over twintig jaar uitziet?

'Het zou mooi zijn als er een nieuw type saamhorigheid is ontstaan, dankzij deze toestand', zegt Hendriks. 'En dat er nieuwe woningen staan die eigentijds, maar ook absoluut herkenbaar Gronings zijn. Onze missie zou totaal mislukt zijn als iedereen straks in zijn eigen cataloguswoninkje in een wild woonlandschap zit en ontevreden is over gemiste kansen of het nieuwe dorpsbeeld.'

Hoe ontwerp je eigenlijk een woning die herkenbaar Gronings én eigentijds is? Die vraag is ook voor een ervaren architect lastig. 

'Misschien kunnen we weer Groninger steen produceren en toepassen, maar op een andere manier dan het traditionele metselwerk. In Japan maken ze dilataties van 10 centimeter breed, met een rubberen strip ertussen die bij bevingen die kracht opvangt. Misschien kan de dilatatie wel een vormgevingselement worden. Dat er Mondriaan-achtige lijnen in die woningen komen. Dat is natuurlijk niet vertrouwd Gronings, maar het is wel een manier om het metselwerk weer te kunnen gebruiken.'

Overschild is een kruisdorp, en daar zit volgens Hendriks een interessant aspect aan: 'Iedereen woont aan de straat én aan het landschap. Veel mensen willen aan de achterkant graag meer openheid. We zouden een typologie kunnen maken van huizen die van voor naar achter vervormen: Gronings metselwerk aan de straatkant en aan de kant van het landschap meer vrije, open ontwerpen.'

Ook originele elementen uit gesloopte woningen kunnen een rol spelen. In Overschild stelde De Toeverlaat in dit kader voor een materiaaldepot te maken. Zo zijn er wat ingangen die zouden kunnen leiden naar een nieuwe Groninger woningtypologie.

'Ik zou het heel fijn vinden als de dorpen meer dan bonte verzamelingen van particuliere woondromen zouden worden. Ze hebben smalle straatjes met diepe kavels, en de huizen staan dicht op elkaar. Die organisatie is vanuit de plek en het klimaat gegroeid, er zit een logica in die wat mij betreft niet oubollig of achterhaald is. Als die erin zou kunnen blijven, hebben we het denk ik heel goed gedaan. Maar dat kan ook met hele andere architectuur.'

VOORBIJ DE GEHEIMZINNIGHEID

Hendriks schenkt nog maar eens een glas water in. Het ontwerp lijkt na jaren toch voorzichtig een rol te kunnen gaan spelen in het bevingsgebied. Voelt het voor De Toeverlaat alsof ze de bewoners in een vervelende tijd iets moois kunnen geven?

'We zeggen niet: geluksvogel, je mag een nieuw huis uitkiezen! Ik heb in Overschild een keer de fout gemaakt het woord "droomhuis" te gebruiken. Mensen stonden toen meteen op.' Hij slaat op tafel. 'Wat denkt u wel niet! Dróómhuis? Dacht u dat ik dit zelf graag wil?’

Toch hoopt De Toeverlaat mensen uiteindelijk een betere woning te geven dan ze hadden. 'En dat gaat ook gebeuren. Maar we zijn niet zo arrogant om dat nu al te roepen, want we hebben nog niets laten zien.'

Dat de architecten een ingang hebben gevonden tot de bevingsregio zorgt natuurlijk voor geïnteresseerde collega’s. De groep wil hen actief gaan betrekken in projecten, en daarmee een einde maken aan de geheimzinnigheid waarmee werken in het gebied omgeven wordt. 'We willen proberen er samen wijzer van te worden, en de kennis delen die wij opgedaan hebben. Op die manier proberen we het een beetje open te breken. Laten we hopen dat, als we wat verder zijn, de hoeveelheid werk zo groot wordt dat het concurrentie-aspect minder belangrijk wordt.'

De missie van De Toeverlaat is nog lang niet volbracht. Sterker nog, hij is nog maar net begonnen. Hendriks ziet de toekomst voor het gebied met het nodige vertrouwen tegemoet. 'Noaberschap kun je niet ontwerpen, maar je kunt wel iets doen waardoor mensen met elkaar een nieuw belang gaan voelen. Dan kunnen dorpen weer een dynamiek krijgen die, samen met de stad, tot boeiende nieuwe leefomgevingen kan leiden.'