Bouw Anders

‘Dit gaat over veel meer dan architectonisch mooie plannen’

In gesprek met Patrick van der Klooster

Tekst:
Leestijd: .

Meer variatie in typologie, andere ontwikkelvormen, hoogwaardige architectuur, goede openbare ruimte en gebouwen die de stad echt beter maken. En dat alles het liefst duurzaam, natuurinclusief en betaalbaar. De doelen van Bouw Anders zijn niet mals. Patrick van der Klooster houdt als curator van de nieuwe manifestatie van de gemeente Groningen de ambities hoog. ‘Laten we elkaar uitdagen om voor het hoogste maatschappelijke rendement te gaan. Dát is bouwcultuur.’

Voor Patrick van der Klooster, hoofd van BPD Studio en oud-directeur van AIR, is Groningen niet onbekend. ‘Ik ken het als een bijzondere stad met échte stedelijkheid. Groningen bruist en geeft energie, en zeker niet alleen in de binnenstad. Nu ik er als curator regelmatig ben, ontdek ik al rondfietsend steeds meer.’

Van der Klooster voelt de charme, Groningen is een stad om verliefd op te worden. De rijkdom aan woonmilieus en de architectonische interventies vallen hem in het bijzonder op. Ze zijn niet altijd even spectaculair, maar wel vaak goed doordacht. Zulke plekken kunnen alleen maar het resultaat zijn van een levendig architectonisch discours.

Tegelijkertijd zie je dat die aandacht er niet altijd is geweest. Zeker in de afgelopen pakweg twintig jaar ging het niet overal even goed. ‘De ambitie, de eigenzinnigheid en de zelfbewustheid stonden bij momenten duidelijk even op een lager pitje. Illustratief zijn de vele optoppingen in en rond de binnenstad en de diverse laagwaardige nieuwe invullingen met studio’s voor jongeren en studenten. Maar ook in de gewone woningbouw is het hier en daar schraal en monotoon. En dat binnen een stedenbouw die weinig houvast biedt. Het resultaat is inwisselbare bebouwing, niet verbonden met de plek.’

Gelukkig is op veel plekken in Groningen die schraalheid niet aan de orde. ‘In Coendersborg, de Zeeheldenbuurt en Helpman, bijvoorbeeld, is de kwaliteit hoog. Maar ook in een naoorlogse wijk als De Wijert. Het is Amsterdam-Zuid-achtig; soms zelfs on-Nederlands in z’n allooi. Het kaliber van die plekken tekent de manier waarop Groningen gewend is te werken aan de leefomgeving. De stad is echt een staalkaart van de Nederlandse architectuur- en stedenbouwgeschiedenis. Het enige hoofdstuk dat wellicht mist is dat van de grotere (super)moderniteit – de rest is hier allemaal.’

INSTAGRAM-ARCHITECTUUR

Je voelt in Groningen aan alles dat er een verhaal in de stad zit, merkt Van der Klooster. ‘Als curator van Bouw Anders vind ik dat verhaal erg belangrijk. Met de manifestatie kunnen we de ambitieuze draad weer oppakken en stedelijkheid maken die recht doet aan de rijke Groninger traditie. Met de enorme woningbouwopgave dient zich dé kans aan om dat ook echt heel goed te doen. De potentie is enorm, kijk alleen maar naar de Suikerzijde, Stadshavens en het Europapark. Daar ligt alles klaar om fantastische eigentijdse stedelijkheid te maken. Duurzaam, groen, gemengd en vol woonkwaliteit.’  

Stadmaken moet over cultuur gaan, vindt de curator; over initiatief nemen én laten; over verbeeldingskracht en bevlogenheid om het goede te doen. ‘Te lang hebben we de nadruk gelegd op economie en marketing. Essentieel is dat we inwoners weer als mensen gaan zien, niet als consumenten. Toch zit overal een verkoopmodel achter – noem het een Hollandse ziekte. Daar wordt de stad echt niet beter van. Hoe goed jouw project het doet op Instagram heeft echt niks te maken met goede stadsontwikkeling en goede architectuur.’

‘ALS COMMERCIE DE DRIJVENDE KRACHT IS ACHTER WAT JE BOUWT, KRIJG JE EEN POPCORN-EFFECT. HET IS LEKKER, MAAR ALS JE ER EEN HELE BAK VAN HEBT WEGGEWERKT, DENK JE: WAT HEB IK IN HEMELSNAAM ZITTEN ETEN, EN WAAROM ZOVEEL?’

Als commercie de drijvende kracht is achter wat je bouwt, krijg je een popcorn-effect, stelt Van der Klooster. ‘Het is lekker, maar als je er een hele bak van hebt weggewerkt, denk je: wat heb ik in hemelsnaam zitten eten, en waarom zoveel? Het moet niet vluchtig, wat we nodig hebben is inhoud, gelaagdheid en diepgang. Zo werk je aan steden, wijken en buurten waar we over pakweg twintig tot dertig jaar nog steeds met trots naar kunnen kijken.’

Vanuit zijn culturele overtuiging bevraagt Van der Klooster ieder project in de manifestatie op zijn maatschappelijke meerwaarde. Hoe verhoudt het plan zich tot de context? Hoe versterkt het de logica van de stad? Maakt het de vraag scherper? Hoe reageert het op het verhaal van de stad? Hoe voegt het een nieuwe eigentijdse verhaallijn toe?

En vooral: wat geeft het plan terug aan de straat, de buurt en de wijk? Staat het open voor een bredere groep? Stimuleert het ontmoeting en uitwisseling? ‘Architectuur is zo veel meer dan de representatie van een idee. Het moet een vliegwiel zijn.’

De Wijert-Noord // Groene stempelwijk met oorspronkelijke en recent toegevoegde kwaliteit // Foto: GRAS

GEEN COMPROMISSEN MAAR DUIDELIJKE KEUZES

Dat de manifestatie de naam Bouw Anders gekregen heeft, is geen toeval. ‘We willen alternatieven bieden en ruimte maken voor vernieuwing. Terug naar het bevlogen stadmaken, terug naar de Groninger roots, maar wel met eigentijdse antwoorden. Hoewel ik natuurlijk opvattingen heb over wat er anders zou moeten, heb ik niet de behoefte om zelf te benoemen wat dat dan precies is. Dat past ook niet bij de rol van curator.’

Veel interessanter vindt Van der Klooster het om de deelnemende partijen te bevragen, want uiteindelijk zijn het hún plannen. ‘Het is vooral van belang dat zij aangeven wat er anders is aan hun plan en hoe het de stad beter maakt.’ Daarbij is het aan de curator om uit te dagen, duwtjes te geven, de boel scherp te houden en zeker ook om complimenteus te zijn, beseft hij.

Hoewel het initiatief grotendeels aan de deelnemende partijen gelaten wordt, ligt voor de manifestatie wel degelijk een wensenlijst klaar. Bouw Anders vloeit voort uit de ambitieuze, nieuwe Groninger woonvisie. De manifestatie is een instrument om die ambities ook echt in de praktijk te brengen.

‘Zo verwachten we aan de hand van de plannen die uit Bouw Anders voortkomen doorbraken op het vlak van gemixte programma’s, duurzaamheid, circulariteit en typologie. Ook willen we dat een project altijd meer is dan alleen een gebouw. Op alle schalen moet het goed zijn: van veraf, van dichtbij, op het maaiveld, in de relatie tot de omgeving en in de derde dimensie.’

Bouw Anders gaat niet alleen over kwaliteit, maar ook over betaalbaarheid. Het is inmiddels misschien wel het meest acute en zeker niet het makkelijkste thema. De druk op de Groninger woningmarkt is enorm. Veel mensen komen er gewoonweg niet meer tussen, of ze nou willen kopen of huren. Hoge grondprijzen, stijgende bouwkosten en het dictaat van de markt: het werkt allemaal niet mee om daar snel wat aan te doen.

‘Een mogelijke uitweg zit niet in compromissen, maar in het maken van duidelijke keuzes. Zet het maar op spanning. Bouw hoogwaardige, maar bescheiden woningen. Of kleinere woningen die juist een boeiende plattegrond hebben. Je moet differentiëren in het aanbod. Maar ook scherpe keuzes maken, bijvoorbeeld op het vlak van parkeren. Gebouwd parkeren, met name, maakt een plan peperduur. Wat gebeurt er als je zegt: parkeren halen we er gewoon helemaal uit?’

Van der Klooster vraagt zich hardop af of het probleem eigenlijk wel scherp genoeg geduid wordt als het over de term ‘betaalbaarheid’ gaat. ‘Daarmee maken we er namelijk meteen weer een financieel ding van. Want wat is betaalbaar? Twee ton? Drie ton? En wat krijg je daar dan voor?’ Nog zo’n vage term: middenhuur. Wat is dat nou precies? De definitie luidt ‘een huurprijs tussen de 752 en 1000 euro’. ‘Maar is dat voor heel veel mensen niet nog steeds ontzettend veel geld?’

Boterdiep // Nieuwbouwappartementen // Foto: Peter de Kan

KWALITEIT IS GEEN EENDUIDIG BEGRIP

De onderliggende vraag moet eigenlijk zijn hoe we als stad, als gemeenschap, in staat zijn om iedereen een plek te geven. Een plek waar bewoners de ruimte krijgen om van een woning hun thuis te maken. En natuurlijk verdient dat kwaliteit, maar die heb je in vele soorten en maten.

Illustratief was een stuk dat Van der Klooster begin dit jaar in de Volkskrant las over de sloop-, renovatie- en nieuwbouwplannen in Amsterdam Slotermeer, een wijk die je als ‘kwetsbaar’ zou kunnen bestempelen. Filmmaker Soumaya Bazi, die 25 jaar in Slotervaart/Overtoomse Veld woonde, vertelt daarin over de gentrificatie van de voor haar zo vertrouwde wijk. Als ze er loopt voelt ze ‘nieuwbouwpaniek’.

‘Voor veel bewoners is zo’n wijk, ondanks de problemen, toch gewoon hun thuis. Wat er allemaal ook op aan te merken is en wat er ook beter kan en moet; sommige zaken zijn gewoon wél van waarde. Het toont dat we niet te snel moeten zijn met een oordeel. En hoe ontzettend belangrijk het is om goed naar bewoners te luisteren. Laten we elkaar uitdagen om voor het hoogste maatschappelijke rendement te gaan. Dát is bouwcultuur.’

Voor Bouw Anders zijn Van der Klooster en zijn medespelers nu een paar maanden bezig met de plannen. De betrokken ontwerpers beginnen vat te krijgen op de opgaven, merkt hij. En dat leidt al tot buitengewoon boeiende en inspirerende ideeën.

‘VOOR BEWONERS IS WAT WIJ EEN ‘KWETSBARE WIJK’ NOEMEN GEWOON HUN THUIS. WE MOETEN NIET TE SNEL ZIJN MET EEN OORDEEL EN GOED NAAR HEN LUISTEREN’

‘Neem het plan aan de Platinalaan in Vinkhuizen, waar Koen van Velsen in opdracht van Patrimonium aan werkt. Het omarmt het bestaande gebouw uit de jaren 60 en kijkt heel bewust naar de bredere context van het winkelcentrum. Het gaat daar over zoveel meer dan het maken van een architectonisch mooi plan. De insteek is om de plek nieuwe energie te geven. Koen gebruikt daarbij het woord comfort. Comfort bieden aan de wijk en aan de bewoners. Ik hoop echt dat dit plan snel tot resultaat gaat leiden. Voor Vinkhuizen zou dat ontzettend goed zijn.’

Diezelfde aandacht zit in meer plannen. Van der Klooster noemt het project aan de Canadalaan in Corpus den Hoorn en de herbestemming van het oude provinciaal archief aan de Sint Jansstraat. Of de studies naar de locaties van het Alfa-college, waar de bureaus ZUS en MORE aan werken. ‘Bij die laatste twee ligt de focus nog veel meer op het voorzichtig verkennen van de mogelijkheden. Van echte ontwikkeling zal hier de komende tijd nog geen sprake zijn.’

Desondanks is het goed juist ook dit soort locaties nu al te testen en te bevragen. Welke ingrediënten zijn al aanwezig? Hoe kunnen we een plek in een ander perspectief plaatsen en er zo voor de komende twintig tot dertig jaar opnieuw een zwengel aan geven? Hoe kun je krachtige stedelijkheid maken? Hoe kun je functies mengen en zorgen voor een versterking van de aanliggende wijken en buurten?

DE MANIFESTATIE ALS KRACHTIG GRONINGS INSTRUMENT

Hoewel Bouw Anders eigenlijk nog maar net op weg is – de plannen zijn nog aan het rijpen – toont de manifestatie ook hoe waardevol deze als middel is. ‘Je kunt er het verhaal van de stad mee verrijken en zorgen voor verbinding tussen heden, verleden en toekomst. Maar bovenal is het een prachtig instrument om ambitie in het werken aan de stad te brengen. Wat dat betreft is het best vreemd dat er nauwelijks andere gemeenten zijn die dat instrument van Groningen gekopieerd hebben.’

Belangrijk is ook de gezamenlijkheid die de manifestatie kenmerkt. Het gesprek tussen vakgenoten en de nieuwsgierigheid naar elkaars plannen. Dat bleek in november 2021 tijdens een avond in de Coendersborg, waar vrijwel alle deelnemende architecten en ontwikkelaars aanwezig waren. ‘Daar ontstond een sfeer waar ik in mijn tijd als directeur van AIR – zeg maar het GRAS van Rotterdam – ook altijd naar op zoek was. Deelnemers van binnen en buiten Groningen die elkaar onderling bevragen. Die elkaars plannen beter willen maken. Open gesprekken, collegiale gesprekken die gaan over het samen maken van de stad.’

In die zin hoopt Van der Klooster dat Bouw Anders een bredere en blijvende bijdrage kan leveren aan het Groninger architectuurklimaat. ‘Daar hoort ook bij dat we zo snel mogelijk de stad opzoeken om het verhaal dat we nu aan het maken zijn te delen en te scherpen. We bouwen hier aan de stadscultuur. Daar hoort een continue uitwisseling en reflectie bij, met de gemeente, met ontwikkelaars, met corporaties, met architecten en zeker ook met bewoners.’

Misschien moeten we van de nood maar een deugd maken, stelt de curator voor. Als we het anders willen doen, kan dat ook doorwerken op de manifestatie zelf. ‘Laten we van een manifestatie naar een beweging gaan, een meerjarig project waarin steeds nieuwe plannen zich kunnen aandienen. Daarbij zou ik ook expliciet combinaties willen maken tussen bureaus van hier en bureaus van buiten Groningen.’

Na de gemeenteraadsverkiezingen in maart ligt op dit vlak een opgave voor het nog te vormen college, vindt Van der Klooster. Want als je dit goed wilt doen, moet de ambitie stevig verankerd worden. Niet voor een paar jaar, maar (veel) langer. ‘Als we dat een tijdje volhouden en zorgen dat we de projecten ook blijven volgen, op weg naar realisatie, kunnen we met z’n allen gaan zorgen dat wat nu nog anders is het nieuwe normaal wordt.'

Headerbeeld: BPD

Dit is het tweede interview in een serie waarmee GRAS dieper ingaat op de forse woningbouwopgave waarvoor Groningen staat. De serie maakt deel uit van de manifestatie Bouw Anders, waarmee de gemeente Groningen wil laten zien dat kwantiteit en kwaliteit elkaar niet in de weg hoeven te zitten. Betaalbaarheid, meer diversiteit in het aanbod, meer groen en fijne wijken en buurten voor alle Groningers staan centraal. Bouw Anders sluit aan bij de rijke traditie van Groninger architectuur- en ontwikkelmanifestaties. Het moet binnen nu en pakweg vijf jaar leiden tot concrete, gebouwde resultaten, die nadrukkelijk anders zijn.