Eigentijdse kwaliteit

Goede sociale woningbouw bestaat nog: 6 keer bewijs

Tekst:
Leestijd: .

De komende tien jaar krijgt Groningen er duizenden nieuwe woningen bij. Een groot deel daarvan valt in de categorie sociale woningbouw. Als we het ontwerp van deze woningen met aandacht uitvoeren, doen we onze rijke traditie van volkshuisvesting eer aan. Daarom, ter inspiratie: zo ziet goede, eigentijdse sociale woningbouw eruit.

Foto: Peter de Kan

De twee-onder-een-kapwoningen hierboven staan aan de Stadsweg, in de Groningse wijk Oosterhoogebrug. Zoals dit blokje staan er daar nog een aantal, allemaal van rode Groninger baksteen en in sobere Delftse School-stijl. Architect Johannes Prummel ontwierp ze vlak na de Tweede Wereldoorlog. 

Net als in de rest van Nederland heerste in Groningen op dat moment woningnood. De Rijksoverheid gaf kleinere plattelandsgemeenten subsidies voor het bouwen van zogenaamde 'normaalwoningen': goedkope en snel te produceren huisjes. Het waren vooral de woningbouwverenigingen die het bouwen van dit type woningen oppakten. Zo ook in Oosterhoogebrug – destijds nog een dorpje in de gemeente Noorddijk.

Opvallend aan de subsidieregeling was de voorwaarde dat lokale architecten en aannemers voor het ontwerp en de bouw zorgden. Zo werden voor elke provincie streekgebonden woningen in verschillende variaties ontwikkeld. Oprechte, bescheiden architectuur.

Hoewel de huisjes van Prummel niet spannend zijn, zijn ze wel bijzonder. Kleine details maken het verschil. De architectuur springt niet zo in het oog als de Amsterdamse School-stijl die de sociale woningbouw van een paar decennia eerder kenmerkt, maar ademt wel liefde en aandacht. Vier van de blokjes van Prummel zijn samen aangewezen als gemeentelijk monument.

Renaissance van de sociale woningbouw

De sociale woningbouw in Nederland verliest de afgelopen jaren steeds meer terrein. Woningbouwcorporaties bouwden zo'n 12 duizend sociale huurwoningen in 2018, tegenover 30 duizend in 2013. Over de steeds vrijer geworden woningmarkt en de gevolgen daarvan schreef Bernard Hulsman eerder dit jaar in NRC.

Naast de kwantiteit is ook de kwaliteit van sociale woningbouw niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen. Waar corporaties vroeger architecten van naam inhuurden, kiezen ze nu vaak de weg van de minste weerstand. Het lijkt erop dat ze hun eigen rijke traditie een beetje vergeten zijn. Volkshuisvesting gaat niet alleen om zo goedkoop mogelijk bouwen: goede woningen met een hoge kwaliteit, dat moet het streven zijn.

Hulsman roept in zijn artikel op tot 'een renaissance van de sociale woningbouw'. Volgens hem is dit daarvoor hét moment. En daar heeft hij gelijk in. De komende tien jaar moet alleen Groningen er al duizenden nieuwe woningen bij krijgen, waarvan een groot deel sociale woningbouw. Een uitgelezen kans om het meteen ook goed te doen.

Dus waarom niet vandaag met die renaissance beginnen? 

Hoewel de voorbeelden van goede, eigentijdse sociale woningbouw niet voor het oprapen liggen, zijn ze er wel degelijk. Dit zijn er zes.

1. Space-S // Eindhoven

Space-S, Eindhoven // Ontwerp: Inbo // Foto: inbo.com

Strijp-S, een voormalig fabrieksterrein van Philips in Eindhoven, transformeerde de afgelopen jaren tot Space-S: een nieuwe woon- en werkbuurt. Zeven gebouwen van verschillende hoogte, elk met een groot aantal woningtypen, bieden ruimte aan meer dan vierhonderd sociale huurwoningen. Woningcorporatie Woonbedrijf ontwikkelde de buurt, architectenbureau Inbo maakte het ontwerp.

Bijzonder is dat de bewoners van Space-S nauw betrokken waren bij de totstandkoming van hun buurt. Ze kregen zelfs de vrijheid hun woning in te delen, iets dat zeldzaam is bij sociale huur. Ook over de architectuur mochten ze hun mening geven, tot op het niveau van de te kiezen baksteen. West 8, dat het originele stedenbouwkundig plan maakte, had twee grote blokken rond een binnenhof getekend. De bewoners zagen meer in een serie blokken en een verzameling hofjes, en zo geschiedde.

2. Complex 220 // Pijnacker

Complex 220, Pijnacker // Ontwerp: Ibelings Van Tilburg architecten // Foto: ibelingsvantilburg.nl

Complex 220 bestaat uit drie gebouwen met elk 22 appartementen. Het staat in een naoorlogse wijk in Pijnacker en werd in opdracht van woningcorporatie Rondom Wonen ontworpen door Ibelings Van Tilburg architecten. De zorgvuldig gemetselde gevels, de hoekvensters, de ruime balkons en de ingangspartijen van de drie gebouwen verraden aan de buitenkant direct de kwaliteit van het complex. Aan de binnenzijde heeft elk gebouw een ruime entreehal met een vide over de volledige hoogte.

Qua hoogte zitten de drie bouwblokken tussen de flats aan de ene kant van de buurt en de eengezinswoningen aan de andere in, ruimtelijk een mooie overgang. Op de locatie waar het nieuwe complex verrezen is, gebeurde al een paar jaar niets. Het braakliggende terrein heeft nu weer een invulling gekregen.

3. Cadix // Antwerpen

Cadix, Antwerpen // Ontwerp: Happel Cornelisse Verhoeven // Foto: Karin Borghouts

Cadix staat weliswaar niet in Nederland, maar is wel van de hand van een Nederlands bureau. Het in Antwerpen gerealiseerde project werd in opdracht van woningcorporatie Woonhaven Antwerpen ontworpen door Happel Cornelisse Verhoeven, samen met Stephen Taylor Architects. Het complex bestaat uit twee hoekgebouwen en een poortgebouw, samen ruimte biedend aan zestig woningen en een kinderdagverblijf.

De twee blokken doen aan als subtiel gedetailleerde bakstenen rotspartijen, passend bij het rauwe karakter van de wijk. Het grootste van de twee gebouwen is van gele baksteen, gemaakt van Scheldeklei. Daarmee grijpen de ontwerpers terug op een prominente lokale bouwtraditie. Het metselwerk is met aandacht uitgevoerd. Niet spectaculair, maar heel verfijnd.

4. Tugelaweg // Amsterdam

Tugelaweg, Amsterdam // Ontwerp: M3H // Foto: Allard van der Hoek

Architectenbureau M3H vernieuwde in opdracht van woningbouwcorporatie Ymere op prachtige wijze twee woningblokken aan de Tugelaweg, in de Transvaalbuurt in Amsterdam-Oost. Ze maken deel uit van een ensemble van vijf, waarbij de twee nieuwe blokken op een eigentijdse manier voortborduren op het originele ontwerp van architect Willem Leliman uit 1915.

Allerlei metselwerkverbanden wisselen elkaar af, met daartussen fijne lijnen van in verschillende groen-blauwe tinten geglazuurde bakstenen. De plekken waar je het gebouw benadert en aanraakt, kregen extra aandacht. Niet alleen met bijzonder metselwerk, maar ook met de vormgeving en materiaalkeuze.

5. Drents Plantsoen – Van Haeftenstraat // Rotterdam

Drents Plantsoen, Rotterdam // Ontwerp: Geurst & Schulze architecten // Foto: Ossip van Duivenbode - Vers Beton

Geurst & Schulze architecten maakte een sloop- en nieuwbouwplan in de wijk Hillesluis, in Rotterdam-Zuid. Aan de Van Haeftenstraat en het Drents Plantsoen verving woningcorporatie Woonstad Rotterdam kleine sociale huurwoningen door grotere, grondgebonden, energiezuinige eengezinswoningen. Nog steeds sociale huur, maar dan vele malen beter.

Om elke woning te kunnen voorzien van een tuin zijn de huizen zo compact mogelijk gehouden. Een brede stoep geeft buurtkinderen de ruimte om te spelen en bewoners om elkaar te ontmoeten. Nauwkeurig uitgevoerde, speelse metselwerkverbanden en keramische elementen maken het de moeite waard om even stil te blijven staan. De hoeken van de blokken hebben, zoals de traditie voorschrijft, extra aandacht en detaillering gekregen.

6. Huizen met twee deuren // Rotterdam

Huizen met twee deuren, Rotterdam // Ontwerp: Hans van der Heijden // Foto: Stefan Müller

Nog een project van corporatie Woonstad Rotterdam, deze keer in de Oranjeboomstraat in de wijk Feijenoord. Huizen met twee deuren is een ontwerp van Hans van der Heijden, een echte volkshuisvestingsarchitect. Aan een belangrijke doorgangsweg maakte hij twee rijen met beneden-en bovenwoningen.

Kirsten Hannema noemde het in de Volkskrantopmerkelijke huizen voor gewone mensen’, en dat zijn het zeker. Niet alleen omdat sociale huur normaal gesproken zelden zo ruim van opzet is, maar ook door het fraaie ontwerp dat Van der Heijden ervoor maakte.

De woningen staan aan weerszijden van een statig schoolgebouw, waar de architect goed naar gekeken heeft. Niemand zal de woningen aanzien voor negentiende-eeuws, maar de inspiratiebron valt niet te missen. Baksteen is daarbij het sleutelwoord, in allerlei kleuren en verbanden. De woningen hebben elk een eigen voordeur, waardoor de straat geen doodse bedoening is.

Ouderwets goede volkshuisvesting

Ook in onze eigen stad gebeurt zo nu en dan wat moois op het gebied van sociale woningbouw. Het hofje van Specht Architecten in de Medanstraat, ontworpen in opdracht van woningcorporatie Lefier, is daar een voorbeeld van. Een eigentijdse uitvoering van een eeuwenoud fenomeen, waarin echt ruimte voor de bewoners is gemaakt.

De rijwoningen aan de Grote Beerstraat die De Deur in Huis ontwierp voor woningcorporatie Nijestee vallen in dezelfde categorie. De architectuur is sober, maar goed doordacht. 

In Meerstad ontwierp De Unie Architecten in opdracht van Rizoem een klein buurtje met sociale koop- en huurwoningen. Vooral de ruimte om de woningen heen valt op: een groot, groen terrein dat gedeeld wordt door alle bewoners.

De Groningse projecten weerspiegelen het minimale niveau. Met minder zouden we geen genoegen mogen nemen, en een stapje extra mag. Zou het niet mooi zijn als we over een paar jaar niet meer met een vergrootglas op zoek zouden hoeven naar voorbeelden van goede sociale woningbouw?

Woningcorporaties zijn het aan hun stand verplicht opnieuw de rol op te eisen die ze in het verleden hadden. Ouderwets goede volkshuisvesting, niet incidenteel, maar structureel. De sociale huurwoningen die we nu bouwen, zouden de monumenten van de toekomst kunnen worden – mits ze de aandacht krijgen die ze verdienen. Goed opdrachtgeverschap is daarbij een voorwaarde: een architect alleen kan weinig uitrichten.

Bovenstaande voorbeelden bewijzen in elk geval dat het nog steeds kan. Woningen bouwen met trots en durf, vanuit de wil om waarde toe te voegen aan de stad. Voor de omgeving én voor de bewoners. Zulke kwaliteit is, bij wijze van kers op de taart, zo duurzaam als maar kan.

Waar wachten we nog op?