Groningen balanceert tussen kunst en commercie
Groningen: stad van creatievelingen, duizenden (internationale) studenten, vrije geesten en kunst- en cultuurminaars. De ultieme voedingsbodem voor een inspirerend cultureel klimaat. Ooit betekende dat literaire cafés, onontdekte parels in Vera en Simplon, vage films in Liga 68 en schurende kunstmanifestaties op straat. Inmiddels staat de ene na de andere megaband in het Stadspark, hebben we voor Groningen Popstad een gigantisch nieuw cultuurcentrum nodig, zijn Shaun the Sheep en Batman te zien in het Forum en scoort het Groninger Museum met blockbusters als David Bowie is en Unzipped. Is Groningen volwassen geworden of gaat de stad aan middelmatigheid ten onder? Gaan we voor kunst of voor commercie?

Foto: GRAS
The Rolling Stones - Unzipped keert in juli 2023 terug naar Groningen. Een opluchting voor de fans die in coronatijd amper vier weken konden genieten van dit reizende circus. Ook voor het Groninger Museum is de terugkeer goed nieuws. Unzipped staat garant voor veel bezoekers.
En laten we ook de profits voor stad niet vergeten. Want hoe meer bezoek, hoe beter voor de plaatselijke winkeliers en ondernemers, zo is het idee. Helemaal wanneer men er na het museumbezoek nog een weekendje Groningen aan vastknoopt.
Met Unzipped geeft het museum een vervolg aan de succesvolle tentoonstelling David Bowie is, die in 2016 – met enige hulp van Bowie’s overlijden – ruim 200.000 bezoekers trok. Daarnaast waren er de afgelopen jaren andere licht verteerbare publiekstrekkers zoals Daan Roosegaarde’s Presence en JR: Chronicles.
En wie het museum een beetje volgt, weet dat er meer aankomt. Zoals The Art of Hipgnosis en Gianni Versace Retrospective. Breed en publieksvriendelijk programmeren: laat dat maar aan Groningen over.
Niet alleen het Groninger Museum heeft de smaak van de blockbuster te pakken. Het Forum haalde sinds de opening in november 2019 al vier grote internationale tentoonstellingen binnen. De eerste was AI: More Than Human (‘in samenwerking met het Londense Barbican Centre’). Daarna volgden The Art of Aardman - Shaun the Sheep and Friends (‘na Frankfurt, Melbourne, Seoul en Parijs nu in Groningen!’), Game On - Experience 50 years of videogames (‘trok wereldwijd al miljoenen bezoekers’) en The Art of DC - The Dawn of Super Heroes (‘dit is je kans om geweldige props als de Batmobile in het echt te bewonderen, want na Groningen is deze expositie niet meer in Europa te zien').
Ook in andere sectoren gaat Groningen voor groot(s). Zo biedt de tot festivalterrein omgetoverde drafbaan in het Stadspark nu ruimte aan partijen als SPOT Groningen en Mojo Concerts om ‘de echte wereldsterren’ naar Groningen te halen. In de zomer van 2022 bleek dat al tijdens de Hella Mega Tour en Stadspark Live, waar we konden genieten van Green Day, Fall Out Boy, Weezer, Simple Minds, Skunk Anansie, Rag ’n’ Bone Man en Crowded House.
De absolute klapper vond plaats op 23 juni, een kleine week na Stadspark Live, met een optreden van ‘de legendarische rockband Guns N’ Roses: een van de invloedrijkste acts in de muziekgeschiedenis die met legendarische liveoptredens miljoenen fans over de hele wereld aan zich weet te binden’. Volgend jaar komt Rammstein.
Natuurlijk is er niks mis met die legendarische bands in het Stadspark en met de blockbusters in het Forum en het Groninger Museum. Het voorziet in een behoefte en in veel gevallen stroomt het publiek toe. Maar toch knaagt er wat.
Want is het allemaal niet een beetje te veel groots en meeslepend, legendarisch, en ‘zie Groningen eens tussen Melbourne, Seoul, Parijs, New York en Tokyo staan’? Maken we nog weleens wat zelf? Of kopen we tentoonstellingen liever van de plank en laten we de muziekprogrammering aan Mojo?
Is er nog ruimte voor onafhankelijke, hier en daar flink schurende optredens, tentoonstellingen en evenementen? Waarin het publieksbereik niet per definitie leidend is?
LEEUWARDEN DOET HET ANDERS
Pakweg 60 kilometer verderop ligt een stad waar ze het, in ieder geval op het oog, anders lijken te doen: ‘aartsrivaal’ Leeuwarden. De Friese hoofdstad timmert de laatste jaren op het vlak van kunst en cultuur stevig aan de weg. Daar schromen ze het experiment niet en lijken frisheid, verrassing en eigenheid een grote rol te spelen in de programmering.
Neem het kunstproject Bosk, een reizend bos met ruim duizend bomen dat ruim twee maanden lang door de stad trok. Het vroeg aandacht voor het veranderende klimaat en voor de noodzaak om echt werk te maken van natuur en biodiversiteit. Zoals menig Groninger was ik persoonlijk best een beetje jaloers op zo’n project.
Ook binnen de musea in Leeuwarden is het profiel anders. Zo programmeert het Fries Museum – we vergeven ze hun dramatische huisvesting op een door een legaat van architect Abe Bonnema definitief verwoest Zaailand – smakelijk en verhalend, met sterke eigen tentoonstellingen, zoals het recent geopende Vrijheid, vetes vagevuur: de middeleeuwen in het Noorden.
Hetzelfde geldt voor Keramiekmuseum Princessehof, dat beschikt over een duidelijk eigen gezicht. En ja, ook op festivalvlak lijkt sprake van een andere koers. Neem Welcome to the Village, een festival met een verrassend, progressief en ogenschijnlijk ‘Mojo-vrij’ programma. Hetzelfde geldt voor Explore the North, dat zich presenteert als een fris, energiek en ongedwongen muziek-, literatuur- en theaterfestival.
DE VRAAG IS: WIE WORDT ER NOU UITEINDELIJK ECHT BETER VAN DE BLOCKBUSTER EN DE STADIONBAND?
Hoe komt het dat er zo’n verschil tussen Leeuwarden en Groningen is? Wat is hier aan de hand? Klopt het beeld dat Leeuwarden op het vlak van kunst en cultuur anders in de wedstrijd zit? En zo ja, waar komt dat dan door?
Met het project Bosk als aanleiding deed Dagblad van het Noorden afgelopen zomer een poging om het verschil tussen de beide noordelijke hoofdsteden nader te duiden. Wellicht was de insteek iets te veel ‘Groningen versus Leeuwarden’, maar de analyses die in het stuk naar voren kwamen, stemmen wel tot nadenken. Zo stelt landschapskunstenaar Bruno Doedens, die aan de wieg stond van Bosk, dat Groningen te weinig werkt aan ‘een voedingsbodem waarin cultuur en sociale projecten samen optrekken en zodoende maatschappelijk relevant zijn’.
Sjoerd Bootsma, betrokken bij zo ongeveer ieder cultureel project in de Friese hoofdstad, voegt daaraan toe dat Groningen last heeft van de wet van de remmende voorsprong. Waar we hier volgens Bootsma cultureel al jaren relatief vol en volwassen zijn, had Leeuwarden tot voor kort niet zo veel. Daardoor was er ruimte om wat op te bouwen, waarbij de aanwijzing tot Culturele Hoofstad van Europa vanaf 2013 voor een enorme boost heeft gezorgd.
Die ruimte is er in Groningen veel minder, stelt Bootsma. In een stad waar alles al is en alle posities zijn bekleed, is verandering en vernieuwing lastiger. ‘Er moeten een paar bomen omvallen zodat jonge boompjes licht krijgen’, zegt hij.
Het culturele orakel uit Friesland benoemt verder de sterke focus van Groningen op grote commerciële producties, zoals de eerder genoemde blockbusters en stadionbands. ‘Wat een ideeënarmoede. Natuurlijk, het is mooi en het trekt veel mensen, maar er moet iets naast staan dat het denken oprekt. Kunst is bij uitstek de plek om je gedachten te vormen, ideeën te krijgen en andere perspectieven te vinden. Wij maken projecten waar iets van overblijft, als investering in de samenleving.’
Ook vanuit Groningen zelf klinkt kritiek. Zo stelt Sherlock Telgt, oprichter van broedplaats Backbone050, dat er veel meer ruimte moet zijn voor vers bloed en talentontwikkeling. Daarnaast constateert hij dat veel vertier naar de randen van de stad is geduwd.
Paul Grimmius van nachtclub en festival Paradigm valt hem daarin bij: ‘Creatieve concepten worden in Groningen verdreven naar tijdelijke rafelranden. Natuurlijk zijn we blij met onze plek [op de Suikerzijde, red.] maar tegelijkertijd voel je je weggedrukt worden. Als de gemeente niet echt nadenkt over wat wij als stad willen, krijg je overal dezelfde koffietentjes, dezelfde ketens. Een monotone stad die vrije geesten mist.’

Foto: GRAS
WIE PROFITEERT ER NOU ECHT?
Voordat we hier zelf kopieergedrag gaan vertonen door het halve Dagblad-artikel over te schrijven, kunnen we niet anders dan constateren dat veel van bovenstaande analyses hout snijden. Bovendien is het nog maar zeer de vraag wie er nou uiteindelijk echt beter wordt van de blockbuster en de stadionband.
Want welke impuls geeft een ingekochte tentoonstelling aan de stad, behalve dat zoiets publiek trekt? Zet Groningen zichzelf komende zomer echt op de kaart met een aan Unzipped gekoppeld Stones-festival met coverbands op de Vismarkt? Wat doet een evenement als Stadspark Live met de stad? En hoe zit het met die impuls voor het lokale ondernemerschap: de horeca en de winkeliers?
Bij Guns ’N Roses leek het alsof niet alleen de band, maar ook een groot deel van het publiek voor een avond was ‘ingevlogen’. Op 23 juni trok een stoet van gunners – zoals de fans zich noemen – in lange rijen van het Hoofdstation naar het Stadspark, om na afloop de weg in omgekeerde richting af te leggen. Aan de andere kant van het park eenzelfde beeld, al waren het hier geen ov-reizigers, maar mensen die met eigen vervoer of een georganiseerde busreis naar Groningen waren gekomen.
Bijzonder om te zien was hoezeer het evenement de zuidkant van de stad in zijn greep hield. Eigenlijk was het halve Stadspark omgetoverd tot festivalterrein, prachtig gemarkeerd door talloze afzettingen, tijdelijke busparkeerplaatsen voor de georganiseerde reizen, verkeersregelaars en eindeloze hoeveelheden grijze plaszuilen die op honderden meters van de drafbaan het concert alvast aankondigden.
Uitzendbureaus voor verkeersregelaars en verhuurders van hekwerk en plaszuilen zullen afgelopen zomer gegarandeerd een graantje meegepikt hebben van de Hella Mega Tour, Stadspark Live en het concert van Guns ’N Roses. En ja, er zullen vast ook de nodige hoteliers met een glimlach naar hun boekingen gekeken hebben – ruim 300 euro kostten de laatste beschikbare hotelkamers voor de nacht van 23 op 24 juni.
Toch zou het maar zo kunnen dat het grootste deel van de winst niet in de stad terechtgekomen is, maar bij SPOT-partner en concertpromotor Mojo, zelf onderdeel van het Amerikaanse Live Nation Entertainment, een beursgenoteerde multinational met een miljardenomzet. Alhoewel, concertpromotor – eigenlijk doet Mojo zichzelf met die titel tekort. In feite zijn ze een full service muziek- en festivalmachine die in staat is om zo ongeveer alles te regelen: van de bands tot het georganiseerde busvervoer en de huurfiets om het laatste stukje vanaf het parkeerterrein naar het park te komen.
DE GEMEENTE ZOU MENSEN EN PARTIJEN DE RUIMTE MOETEN BIEDEN OM HET ANDERS TE DOEN, OM DE BOEL ZO AF EN TOE EVEN FLINK OP STELTEN TE ZETTEN
En oh ja, ook alle catering loopt via de organisatie. Daarbij is het meenemen van eten en drinken naar het concert – een klein flesje water daargelaten – verboden. Tuurlijk, alles voor de veiligheid, maar ook met als fijne bijkomstigheid dat bezoekers hun (prijzige) hamburger en festivalbiertje gewoon op het terrein kopen, en dus niet bij de lokale horeca.
Al met al knaagt er toch wel wat. En dan gaat het nog niet eens over de impact van dit soort evenementen op het groen en de ecologie van het Stadspark – helemaal omdat het zich niet beperkt tot slechts de oude drafbaan. Natuurlijk, de vele bezoekers hebben vast een heerlijke avond gehad. Maar dat gevoel was niet minder geweest op evenemententerrein Walibi Holland, op het Pinkpopterrein in Landgraaf of in de Heineken Music Hall.
We kunnen in Groningen zeggen dat, na Tina Turner en The Rolling Stones, nu ook Guns ’N Roses in het Stadspark heeft gestaan. Maar als de omzet toch vooral binnen het met hekken en plaszuilen afgezette festivalterrein gemaakt wordt, en het merendeel van de bezoekers in- en weer uitvliegt, wat schieten we er dan echt mee op?

Foto: GRAS
INVESTEER OOK IN DE CULTURELE HUMUSLAAG
Natuurlijk is er niks mis met op z’n tijd een lekkere blockbuster, ingekocht of niet. Sterker: voor het culturele aanbod kan het zelfs een meerwaarde zijn. Ook is het onzin om te stellen dat we in Groningen de laatste jaren louter blockbusters en megabands hadden. Nog altijd zijn er plekken waar eigenheid bovenaan staat en waar ruimte is voor het experiment.
Neem initiatieven als Het Resort, NITE, NP3, het Jonge Harten Festival en de instellingen die recent de nieuwe Kunstwerf hebben betrokken. Ook gevestigde namen als Vera, Noorderlicht en Pictura hervinden zich. En ondanks de al dan niet misplaatste kritiek dat Noorderzon is verworden tot een foodtruckfestival: de programmering is volgens kenners nog altijd van hoog niveau.
Verder zijn er aimabele initiatieven die zich de afgelopen jaren, vaak niet zonder slag of stoot, hebben (door)ontwikkeld. Denk aan EM2 op het Suikerterrein en nachtclub OOST in het voormalige Willem Lodewijk Gymnasium aan de Oosterstraat.
Toch is de vraag gerechtvaardigd of we niet wat zijn doorgeschoten in het grootse en meeslepende, helemaal bekeken vanuit het perspectief van onze rijke traditie. Decennialang trok Groningen de aandacht als eigenzinnige cultuurstad. Zo werd vanaf de late jaren 70 de basis gelegd voor sterke en inmiddels gevestigde ‘merken’ als het Groninger Museum, Noorderzon, Eurosonic en Vera. Veel van die initiatieven zijn inmiddels geprofessionaliseerd en geïnstitutionaliseerd.
Ook investeerde de gemeente veelvuldig in goede en vaak indrukwekkende huisvesting, zoals voor het Groninger Museum, Forum Groningen en de prachtige en recent geopende Kunstwerf. In die laatste hebben theatergezelschappen Club Guy & Roni, Het Houten Huis, De Noorderlingen en De Steeg nu hun (t)huis. En wie weet – straks volgt De Nieuwe Poort, de gewenste opvolger van De Oosterpoort, waar SPOT Groningen samen met Mojo de droom van Groningen Popstad werkelijkheid wil maken.
De focus op gebouwen, goede faciliteiten, schaalvergroting en professionalisering heeft ook een schaduwkant. Dat zit ‘m bijvoorbeeld in de exploitatie en de noodzaak om jaarlijks genoeg betalend publiek binnen te halen of zalen te verhuren aan externe partijen. Dat laatste maakt samenwerking tussen ‘groot en klein’ ook niet altijd even makkelijk.
Daar komt bij dat grotere organisaties, hoe waardevol ze ook zijn, simpelweg wat minder wendbaar zijn en minder geneigd zijn de randen op te zoeken en het experiment aan te gaan. Dat is niet erg, maar het legt wel bloot dat het hard nodig is om naast je grote instellingen ook goed te zorgen voor je spreekwoordelijke culturele humuslaag: de plekken waar het wel mag schuren, waar de zaalhuur niet een bruto maandsalaris bedraagt, waar geklooid en geëxperimenteerd kan worden, waar talent een kans krijgt en waar je nog eens iets ziet dat je nooit eerder zag.
Precies dat, de aandacht voor die humuslaag, lijken we in Groningen wat uit het oog verloren te zijn. En dat is jammer, want een gezond stedelijk kunst- en cultuurklimaat bestaat nou juist bij de gratie van krachtige instellingen en sterke merken enerzijds, en ruimte voor experiment, vernieuwing, eigenheid en talentontwikkeling anderzijds.
Dat betekent dat je niet alleen moet investeren in goede gebouwen en faciliteiten – hoe mooi en fantastisch ook – maar ook, en vooral, in hen die voor het programma zorgen. In de menselijke kant dus, in de samenwerking tussen partijen. Het zit ‘m letterlijk in het bieden van ruimte om het anders te doen en de boel zo af en toe even flink op stelten te zetten.
Of, zoals Diederik van der Meide, oud-directeur van Noorderzon en het Bevrijdingsfestival, het stelt in het eerder aangehaalde artikel: het is noodzakelijk dat Groningen weer het lef heeft om zich als vernieuwende stad te profileren. ‘Groningen moet niet Bosk hier naartoe willen halen. Dat is kopieergedrag, dat is een zwaktebod. Net zoals ik het niet heel sterk vind dat Groningen vooral inzet op grote publiekstrekkers. (…) Ik geloof in eigenheid van de stad op basis van eigen ideeën.’ Amen.
Gelukkig gloort er hoop aan de horizon. Zo is de gemeente Groningen in gesprek met British American Tobacco over een overname van de recent gesloten tabaksfabriek van Niemeyer aan de Peizerweg. Niet met als doel om het te slopen en er woningbouw te plegen: het moet in plaats daarvan een culturele broedplaats worden, gemixt met maatschappelijke instellingen, bedrijven en kantoren. Laten we hopen dat dit de nieuwe koers wordt, want juist dit is wat we in de stad nodig hebben, veel meer dan een multifunctioneel megamuziekcentrum voor Mojo en Groningen Popstad.