Groningen ontketend // Aflevering 1
Over de waarde van lokaal ondernemerschap
De eigenheid van het Groningse horeca-aanbod staat op de tocht. Hoge huurprijzen geven lokale ondernemers weinig kans. Hun plaats wordt ingenomen door vestigingen van grote ketens. Tijd voor verandering! In de interviewserie Groningen ontketend onderzoekt GRAS wat er nodig is voor een divers aanbod en een stad met een duidelijk eigen karakter. Dit is de eerste aflevering.
‘Ondernemen doe je uit liefde voor de stad. Wij in ieder geval wel.’ Het zijn de woorden van Emiel Driesten en Harmen Riemer – de een koffiebrander, de ander boekverkoper. Ze vonden elkaar in een creatieve en lokale kruisbestuiving, gedreven door doorzettingsvermogen en een scherp oog voor kansen. Samen openden ze Koffiestation: Books & Coffee, op de hoek van de Oude Kijk in ’t Jatstraat en de Broerstraat.
Ik spreek Riemer en Driesten op een andere plek: boven boekhandel Riemer, op de hoek van de Nieuwe Ebbingestraat en de Turfsingel. Het ruikt er naar versgebakken kaneelbroodjes. Uiteraard drinken we lokaal gebrande koffie. Waar ligt de oorsprong van het ondernemerschap van beide mannen? En hoe ontstond het gezamenlijke concept?
‘Zo’n tien jaar geleden kocht ik wat groene koffiebonen en stopte ze in een popcornmachine die ik bij Mamamini gekocht had’, vertelt Driesten terwijl hij een slok van zijn koffie neemt. Daarmee was de liefde voor het koffiebranden geboren. Samen met zwager en compagnon Douwe verkocht hij op Koninginnedag voor het eerst zelf gebrande koffie. Het sloeg aan, onder de naam Koffiestation gaat in het eerste jaar dik 180 kilo bonen over de toonbank. Ze verkopen vanuit een kar, op evenementen of in de binnenstad.
Zo’n acht jaar van branden en lokaal verkopen volgde. Met hulp van het jonge-ondernemersplan (JOP) openden ze een pop-up-winkel. Onder de regeling werden leegstaande winkelpanden tussen 2010 en 2015 goedkoop verhuurd aan jonge lokale ondernemers. Daarmee kregen ze een kans op zichtbaarheid een goede start. ‘Een prachtig initiatief dat ons de kans gaf om in de binnenstad te kunnen ondernemen’, blikt Driesten terug. ‘Het is jammer dat zoiets niet meer bestaat. Je geeft ondernemers er een impuls mee, maar doet dat ook met de lege plekken in de binnenstad.'
Lokaal en eerlijk inkopen is een belangrijk uitgangspunt voor deze ondernemers. Dat lukt goed als het om Groningse producten gaat. ‘Maar je wilt dat een koffieboer ook een eerlijke prijs krijgt. Daarvoor moet je veel onderzoek doen en ter plaatse gaan kijken. Soms is er op zo’n plek niet eens een weg, dat maakten we in Guatemala mee. We willen graag korte aanvoerlijnen en werken met kleine importeurs, maar dat is best een uitdaging.’
Terwijl de koffiebranders groeiden in hun vak, groeide ook hun ondernemerschap. Maar een grotere afzetmarkt liet nog op zich wachten. Net op het moment dat ze zich afvroegen hoe ze een volgende stap konden zetten, kwam Harmen Riemer om de hoek kijken.

Emiel Driesten (links) en Harmen Riemer (rechts) bij de Koffiestation-bar in Boekhandel Riemer // Foto: Nienke Maat
Een goed boek en goede koffie
Riemer bestiert met en zijn broer Gert-Jan de boekhandel die hun achternaam draagt. ‘Ondernemen zit in ons bloed’, zegt hij. ‘We hebben de zaak van onze vader overgenomen en ons eigen gemaakt.’
Maar Riemer wil meer. Zo’n twee jaar geleden bespreekt hij met Driesten, die hij van vroeger kent, de mogelijkheid om een in-store koffiebar te beginnen. Mensen kunnen er de koffie van Koffiestation proeven, terwijl in de boekhandel een gezellige verblijfplek ontstaat. ‘Emiel en ik hebben dezelfde visie: producten van hoge kwaliteit aanbieden en creatief ondernemen met ambitie – het draait bij ons niet alleen om omzet maken.’
‘De eigenaar van dit pand zag de potentie van de plek en van ons concept. Zoiets interesseert niet elke vastgoedondernemer’
Lokale ondernemers moeten elkaar bovendien steunen, vonden ze beiden. Al snel plukten ze allebei de vruchten van een samenwerking die niet lang daarna nog inniger zou worden. Driesten: ‘We wilden heel graag zichtbaarder worden in de stad. Onze branderij zit in de Oosterparkwijk, maar we wilden een plek in het centrum waar mensen onze koffie zouden kunnen proeven.'
In november 2021 kwam het pand op de hoek van de Oude Kijk in ’t Jatstraat en de Broerstraat vrij. 'Toen ik dat zag, was mijn eerste gedachte: ik hoop maar dat er een goed lokaal concept in komt’, zegt Riemer. Niet veel later belde hij Driesten om te vertellen dat hij een bezichtiging had gepland.
Driesten lacht. ‘Dit komt veel te vroeg, dacht ik. Zijn we hier wel klaar voor?’ Een koffiezaak in het centrum is daghoreca – heel anders dan retail of het runnen van een microbranderij. Toch wagen ze de sprong. Riemer: ‘Ik heb met wijlen Wim Bulten, de eigenaar van het pand, de meest verrassende onderhandelingen uit mijn leven gevoerd. Maar hij zag de potentie van de plek en van ons concept. Zoiets interesseert niet elke vastgoedondernemer. We kregen een aardige korting op de huursom, waardoor we het pand naar onze wensen en kwaliteitsstandaard konden verbouwen en inrichten.’
De winkel moest een flagship store van Koffiestation worden. Stadjers en studenten zouden er kennis kunnen maken met de koffie, die ze vervolgens ook mee konden nemen voor thuis. Riemer: ‘In onze boekhandel hebben we een kleine koffiebar. Hier wilden we het concept omdraaien, zodat de koffie de hoofdrol speelt. En als je wilt kun je er een boek bij pakken.'

Koffiestation: Books & Coffee // Foto: Facebook/Koffiestation
Lokale horeca maakt een stad beter
Met de opening van Koffiestation: Books & Coffee waren Driesten en Riemer ineens horecaondernemers. Het veranderde hun blik op hoe een stad werkt. ‘Goede lokale horeca is eigenzinnig en voegt iets toe op een plek’, stelt Riemer. ‘Wij vinden dat we dat hier gedaan hebben. En omdat onze leveranciers ook lokaal zijn, breng je het economisch belang terug in de stad. Het geld vloeit niet naar elders, zoals bij grote ketens. We kennen onze leveranciers – die op één na allemaal hun producten op de fiets leveren, trouwens – en onze gasten kunnen vertrouwen op de kwaliteit die we leveren.’
Die kwaliteit gaat niet alleen over het serveren van goede koffie, maar ook over de manier waarop je een pand aankleedt. Het plafond is op een eigentijdse manier veelkleurig beschilderd door een kunstenaar, terwijl de grote ramen het pand de grandeur van een negentiende-eeuws koffiehuis geven.
Driesten en Riemer zijn ervan overtuigd dat steeds meer consumenten producten willen kopen of nuttigen die duurzaam, eerlijk en kwalitatief goed zijn. ‘Het gaat om klantbeleving in optima forma, en daarom is het ook belangrijk dat die lokale ondernemer in de binnenstad blijft. Mensen willen zien dat iets lokaal gemaakt wordt, dat het ambacht voorop staat. Wij willen het Groningse verhaal delen in plaats van dat er weer een Randstedelijk concept uitgerold wordt.’
Hoewel de koffiebar goed loopt, merken Riemer en Driesten dat je als lokale horecaondernemer goed je best moet doen om winstgevend te zijn. ‘Wij hebben ernaast nog onze branderij en boekhandel, maar als je afhankelijk bent van één zaak is het flink aanpoten.’
Daar leggen ze de vinger op de gevoelige plek. Immers: ze huren het pand. Zoals zoveel kleine ondernemers kunnen ze op die manier moeilijk iets opbouwen. En het pand blijft van de vastgoedondernemer, die de hoogte van de huur zelf bepaalt. ‘We zien het ook bij andere lokale ondernemers: als er een partij komt die een betere prijs wil betalen, gaat de huur omhoog, verdwijnt een mooie lokale zaak en komt er een vestiging van een grote keten in.’
‘Als de gemeente stuurt op lokaal ondernemerschap, kunnen mensen als wij panden tegen gunstiger prijzen huren. Dan gaat ondernemen weer lonen’
Om het tij te keren stellen ze voor om vooral nieuwe en creatieve concepten te ondersteunen. Maar hoe kan de gemeente dat faciliteren? ‘Het begint met het vastgoed en wie de eigenaar daarvan is’, stellen ze vast. ‘Als je vastgoedondernemers zover krijgt om te verkopen, kun je als gemeente sturen op lokaal ondernemerschap. Dan kunnen mensen als wij panden tegen gunstiger prijzen huren, en misschien op een gegeven moment zelfs kopen. Op dat moment gaat het ondernemen, naast het plezier dat je erin hebt, ook weer lonen. Je werkt ergens voor.’
Ook de bestaande infrastructuur of regelgeving zou anders kunnen. Daarbij mag meer gekeken worden naar wat een initiatief aan waarde toevoegt voor de stad. ‘Wij hebben de gemeente gevraagd om een prachtig plekje onder de bomen, tegenover de koffiebar, als terras te mogen gebruiken. Maar daar gingen ze niet in mee; het is blijkbaar belangrijke openbare ruimte. Terwijl het nu niet meer dan een ondoordringbare wirwar aan fietsen is.’
Het instellen van fondsen is een goede manier om lokale concepten een kans te kunnen geven, denkt Driesten. ‘Zo kunnen mensen op een veilige manier beginnen met ondernemen, zoals wij dat dankzij de JOP-regeling konden.’

Kaneelbroodjes van bakkerij Van Deeg Vandaag // Foto: Facebook/Koffiestation
Het volgende hoofdstuk: Dudok aan het Diep
Gelukkig gaan er ook dingen goed, als het om het stimuleren van lokaal ondernemerschap gaat. Riemer en Driesten merkten dat onlangs nog, toen ze de prijsvraag voor de invulling van het markante benzinestation van Dudok aan de Turfsingel wonnen. Het gebied gaat op de schop en wordt een verblijfsplek aan het water. Er komt een kleine promenade, omgeven door veel groen. Daarbinnen zal het nieuwste concept van de twee ondernemende Groningers een plek krijgen: een bakkerij en koffiekiosk.
Riemer: ‘Dat is heel spannend, maar we zijn dolblij dat we straks daar aan de slag kunnen. Een tijdje geleden kwam Annet de boekhandel binnen, ze vroeg of we haar vegan bananenbrood wilden verkopen.’ Hij lacht. ‘Het was het lekkerste bananenbrood dat ik ooit gehad heb. We hebben toen vrij snel besloten om haar bij ons in de kelder nog meer lekkernijen te laten bakken, die we bij onze koffiebars kunnen aanbieden.’
Lokale kwaliteit zoekt lokale kwaliteit, het trekt elkaar aan. Daar komen mooie dingen uit, voor de stad en voor de samenwerkende partijen. Riemer: ‘Zo bouw je samen aan iets moois.’
Inmiddels werken onder de naam Van Deeg Vandaag twee bakkers onder de boekhandel. De geur van de alom geprezen kaneelbroodjes verraadt hun aanwezigheid. Zij vormen straks de spil van de Dudok-bakkerij.
We lopen naar de plek die op een steenworp afstand van de boekhandel ligt. Hier worden straks broodjes en banket verkocht. Het voormalige oranje-blauwe benzinestationnetje ligt er nu wat verlaten bij, maar moet over een tijdje een levendige plek zijn.
Riemer: ‘Het project is geslaagd als we iets neer kunnen zetten waar mensen voor naar de stad komen. Waar we ambachtelijk bakken, goede koffie hebben, en waar mensen lekker langs het water kunnen zitten en flaneren. Het moet een stimulans zijn voor de buurt als creatieve plek, met in de zomer een avondprogramma met muziek of theater.’
De grootste uitdagingen zitten ‘m in het weer, de aanloop en de infrastructuur. Riemer en Driesten kijken rond in het bescheiden gebouwtje. Driesten: ‘Het is een draak van een pand, niet meer dan 46 kubieke meter waarin we alles willen gaan doen. Maar we geloven in deze plek. Hij heeft potentie. En wij gaan mede bepalen of het een succes wordt.’

Riemer (links) en Driesten bij hun toekomstige bakkerij in het voormalige Dudok-tankstation // Foto: Jaap Ploeger
Wat zouden deze twee lokale ondernemers de politiek en de gemeente mee willen geven? ‘Lokaal ondernemen is het mooiste dat er is.’ Daarover zijn de brander en boekhandelaar het eens. ‘De gemeente kan groei ook op een goede manier stimuleren. Zorg voor een goede bereikbaarheid. Beloon lokale pioniers als ze durf tonen. En investeer in vastgoed, zodat wat mooi is ook mooi en betaalbaar kan blijven.’
Het organiseren van lokale evenementen zou ook kunnen helpen. Riemer: ‘Dat hoeft niet heel grootschalig, maar denk aan een kerstmarkt, of kleinschalige culturele festiviteiten. Of optredens van bijvoorbeeld een lokale dans- of theaterschool. Dat zie je in andere steden veel meer. Vereenvoudig de vergunningstrajecten, zodat er reuring ontstaat en mensen graag naar de binnenstad komen.’
Riemer en Driesten kijken naar buiten door het glas van het karakteristieke benzinestation. Ze zien de toekomst met vertrouwen tegemoet: ‘Van parels zoals deze heb je er veel meer aan de diepenring. Die moet je ontwikkelen. Als je als gemeente daarnaast je lokale ondernemers faciliteert en stimuleert, heb je als stad goud in handen.’
Headerbeeld: Nienke Maat
GRAS denkt samen met de gemeente Groningen na over de toekomst van de Groninger horeca. Hoe ziet die eruit? En hoe kan de gemeente daarop anticiperen? Past de huidige manier van beleid maken nog wel in een tijd waarin diversiteit en vermenging gevraagd wordt en de verandersnelheid hoger is dan ooit? Hoe kan deze uitdaging duurzaam, inclusief én vanuit de huidige en toekomstige behoeften worden aangepakt? De komende tijd gaan we met lokale ondernemers, vastgoedpartijen en de gemeente in gesprek, om samen tot een nieuwe horecavisie te komen.