Hoe word je een Oosterparker?
(En kan dat eigenlijk wel?)
Als je ergens woont, krijg je een relatie met die plek. En op het moment dat je verhuist, heb je opnieuw de kans die relatie vorm te geven. Maar hoe doe je dat? Hoe raak je geworteld en hoe pas jij tussen hetgeen er al was? Maartje ter Veen verhuist naar de Oosterparkwijk en zoekt antwoorden op deze vragen.
Als ik voor het eerst aan kom fietsen, voel ik het meteen. Het leeft hier. De mannen aan de overkant van de straat, in gesprek over de op handen zijnde visvangst uit het kanaal. Het autoverhuurbedrijf, de woonboten, de fietsers die over de brug komen. Een zwerfvuiljagende vrouw met karretje en grijper, de zonnebloemen en de knoeperd van een pompoen in de achtertuin van mijn benedenbuurvrouw. De trampoline op de kade, de garage om de hoek. Dit is een stukje stad dat in gebruik is.
Dit huis komt als geroepen. En hoe fijn is het dat het dan ook nog op zo’n plek staat. Ik kom erachter dat ik opeens buren ben van mensen die ik al jaren ken. Ook dat is fijn. Ik rijd nieuwe routes door de stad. Op plekken waar ik voorheen passant was ben ik nu – het is wel wennen – niet meer te gast. Hier ben ik thuis, of mag ik dat geraken.
Terwijl ik me dat realiseer vraag ik me af: hoe doe je dat eigenlijk? Hoe word je van gast, bewoner van een wijk? En dan doel ik op meer dan alleen neerstrijken: echt een gewortelde bewoner, iemand die onderdeel van de wijk is. Want hoewel ik nu niet precies weet hoelang ik hier zal blijven – het staat voor mij vast dat ik me deze nieuwe plek eigen wil maken. Hier wil ik wortelen, niet alleen in huis maar ook op straat en in de buurt. In de wijk en in mijn stad.

Foto: Studio MARCHA!
STADJER
Vijftien jaar geleden bracht werk mij vanuit de Randstad naar het Noorden. Wonen ging ik natuurlijk in Groningen.
Hoelang duurt het voordat je een Groninger bent? Het was een vraag die mij ook toen bezighield. Ik weet nog dat ik toen anders naar de stad keek dan nu. Meer als buitenstaander. De rafelranden en de enorme hoeveelheid kleine huisjes vielen me op.
In het begin ben je te gast. Langzaamaan wen je aan de stad en went de stad aan jou. De eerste keer in Groningen voelde ik me bekeken. Net alsof als de anderen wisten dat ik hier eigenlijk niet hoorde.
In de Gezinsbode las ik ooit dat je Stadjer bent van geboorte of als je zeven jaar in de stad woont. Dat deel van mijn inburgering is dus inmiddels gelukt.
MISSCHIEN MOETEN WE AFSPREKEN DAT JE ZELF MAG BESLISSEN OF JE STADJER BENT EN WELKE STUKKEN STAD DAAR DAN BIJ HOREN
Later, in mijn werk voor de Groninger dorpen, bleek mijn herkomst een ijsbreker. Het was van belang dat ik kon vertellen dat mijn vader uit Onstwedde kwam. Hij werd daar geboren, mijn opa ging als Nederlandse gastarbeider werken in de Delftse kabelfabriek. Dat verhaal gaf een stukje vertrouwen, dat ik toch een beetje van hier kwam. Ik was niet zo’n westerling, en iemand met een arbeidersverleden bovendien.
Met gemengde gevoelens maakte ik gebruik van mijn Groningse roots. Want het fenomeen is gekoppeld aan het traditionele idee dat je er alleen bij mag horen als je ‘van hier bent’. Het is een typisch gevalletje van privilege: zonder die wortels sta je met 1-0 achter.
Schrijfster Taiye Selasi reikt ons een oplossing aan voor dit probleem. Zij schuift het idee van ‘ergens thuis zijn’ weg van de vraag waar jij of je familie vandaan komt. Haar kernvraag: waar ben jij een local? Selasi stelt dat je thuis bent waar je niet hoeft uit te leggen waarom je er bent.
Misschien moeten we afspreken dat je zelf mag beslissen of je Stadjer bent en welke stukken stad daar dan bij horen. Iedere Stadjer heeft een eigen stad, een eigen verzameling plekken waar je niet het gevoel hebt te gast te zijn.
EEN NIEUWE PLEK
De ene wijk is de andere niet. Ik ben heel blij dat ik in een wijk mag neerstrijken die leeft. En een naam heeft, dat ook. Daarbij kan ik me goed voorstellen dat ik voor sommigen nooit een Oosterparker zal zijn, net zoals ik voor bepaalde mensen nooit een echte Stadjer zal kunnen worden.
Ergens gaan wonen is op zichzelf niet genoeg om geworteld te raken op een nieuwe plek. Wat is daar precies voor nodig? Hoe raak je ergens thuis? En is dat in iedere wijk anders? Dat wil ik graag onderzoeken. Wat moet ik doen om op deze nieuwe plek onderdeel van de wijk te worden?
Oosterparker of niet, daar heeft eenieder vast een andere kijk op. Dus: wat denk jij? Wat moet ik eten? Wat moet ik doen? Waar moet ik zijn en met wie moet ik praten? Deel jouw antwoorden op deze vragen met me en help mij een Oosterparker worden.