Ik blijf hier // Beijum – deel 7
Verhalen uit een veranderende wijk
In opdracht van de gemeente Groningen gaan kunstenaar Sijas de Groot, fotograaf David Vroom en tekstschrijver Chris Zwart met het project Ik blijf hier een jaar lang op zoek naar de verhalen uit vier wijkvernieuwingswijken. Het eindproduct is per wijk een zorgvuldig vormgegeven krant, die teruggegeven wordt aan de bewoners. GRAS publiceert verhalen en foto’s uit de eerste krant, over de wijk Beijum. Dit is het zevende en laatste deel.
WONEN IN EEN HOEFIJZER
Er moet op een plek geleefd worden voordat je voelt dat het een ziel heeft. In Beijum is een hele generatie oud geworden, een andere is er opgegroeid. En op dit moment is de volgende generatie aan de beurt.
'Ik heb het idee dat we rondjes aan het lopen zijn', zegt Sijas. We lopen de Bentismaheerd binnen, die zo'n beetje middenin de wijk ligt. Hier zit sinds 1982 Centraal Wonen De Heerd, een gemeenschappelijke woongroep met zo'n vijftig huishoudens. Het uit twee gebouwen bestaande complex waarin ze wonen vormt een roosje binnen een roosje. Er gaat een voordeur open, we worden aangesproken door twee zeventigers, Greetje en Joop. We mogen bij ze binnenkomen.
Greetje, Joop en de andere bewoners noemen de twee delen van het complex hoefijzers: Hoefijzer 1 en Hoefijzer 2. Geen hofjes dus. 'Bij het woord hofje denk ik aan een bejaardenhofje', zegt Greetje. Elk hoefijzer is weer verdeeld in clusters en elk cluster heeft een gemeenschappelijke ruimte. Ze zien de mensen in het andere hoefijzer veel minder dan de mensen die hier wonen, vertelt Joop.
Via een advertentie ontdekte Greetje ruim veertig jaar geleden dat een groep mensen bezig was een plek te zoeken. 'Dat was nog een heel gedoe, alle verschillende wensen moesten in een gebouw vertaald worden.' Tijdens het opzetten van de woongroep vroeg Greetje zich af of ze er eigenlijk wel tussen zou passen. 'Die mensen wilden zo veel met elkaar. Ik wilde ook wel dingen voor mezelf. In het begin was het ook vrij streng: samen eten, twee keer per week koken, roosters – ik vond dat vaak helemaal niet leuk.'
TIJDENS HET OPZETTEN VAN DE WOONGROEP VROEG GREETJE ZICH AF OF ZE ER EIGENLIJK WEL TUSSEN ZOU PASSEN. 'DIE MENSEN WILDEN ZO VEEL MET ELKAAR. IK WILDE OOK WEL DINGEN VOOR MEZELF.'
Het weerhield haar er niet van te blijven, en dat pakte goed uit. Joop voegde zich iets later ook bij de groep en weer een paar jaar later gingen ze samenwonen.
Van buitenaf zou je denken dat je in een gemeenschappelijke woonvorm constant bij elkaar over de vloer komt, misschien wel elke verjaardag samen viert. 'Nee, nee hoor.' Joop schudt z'n hoofd. 'We komen niet constant bij elkaar.'
'Anders heb je elke dag wel een verjaardag!', roept Greetje uit.
Sommige mensen hebben na een rondleiding of het zien van een filmpje een te rooskleurig beeld van de groep, denkt Greetje: 'Alsof we de hele tijd met elkaar aan het zingen en dansen zijn. Wij zijn net zoals andere mensen, sommigen kunnen heel goed met elkaar en anderen wat minder. En je hebt hier hele actieve mensen, maar ook mensen die helemaal niks doen. En alles ertussenin.'

Foto: David Vroom
In de afgelopen decennia zag het stel zowel de groep als de manier van samenleven veranderen. En zelf veranderden ze ook. 'Vroeger hoorden we bij de dynamische middengroep,' zegt Greetje, 'nu zijn we een van de ouderen.' Toen ze hier net woonden, was het complex een paradijs voor kinderen. 'Die speelden overal, aten overal, sliepen overal', weet Greetje nog. 'Maar nu zie je dat niet alle grotere huizen meer bewoond worden door mensen met kinderen, sommige mensen wonen er zelfs alleen.'
Voor kinderen is Beijum een ideale wijk, hebben wij inmiddels geconcludeerd. Joop en Greetje weten het uit eigen ervaring. 'Als het een beetje dichtgegroeid is kun je hier hutten bouwen, graven, met water bezig zijn, desnoods allerlei meubilair meeslepen', schetst Joop. 'Een ideale speelplek, zonder dat er direct een volwassene bij komt die zegt dat iets niet mag.'
Zelf is hij bijna altijd in het groene gebied. In de andere heerden dan zijn eigen komt hij weinig, die trekken hem niet. 'Als ik mijn deur open hoor ik een specht in een boom, zie ik een roodborstje. Aan de overkant lopen schapen en koeien. Ik ben heel blij met hoe groen het hier is, dat is fantastisch.'
'We hebben het hier heerlijk', zegt Greetje.
TERUG NAAR DE BRUG
Onze tijd zit erop. We hebben Beijum een beetje leren kennen en zijn positief verrast. In Nederland is deze bloemkoolwijk verre van uniek, maar in Groningen hebben we weinig plekken als deze. Hoewel we steeds beter onze weg vonden, zouden we er nog steeds verdwalen. Onze gidsen brachten ons op verrassende plekken, via paadjes en gangetjes die we zelf niet genomen zouden hebben.
De kaalheid van de winter toonde ons de wijk in haar meest rauwe vorm. Waar weelderig groen dingen verbergt, konden we nu juist overal doorheen kijken. Aan de andere kant is het juist die groene beschutting die Beijum een fantastisch toevluchtsoord voor mens en dier maakt.
Meer dan op andere plekken vindt in Beijum het leven plaats op de grens van privéruimte en openbare ruimte. Het contrast tussen de gecontroleerde, georganiseerde ruimte in de wijk en de stukjes niemandsland is groot. De wijk is in haar geheel gepland en tot in de puntjes uitgedacht, maar heeft tegelijkertijd overal plekjes waar niemand het voor het zeggen heeft.

Foto: David Vroom
Het moet te gek zijn om in Beijum op te groeien, in een als dorp verklede stadswijk waar je kunt kamperen, vissen, slootjespringen en vuurtje stoken. Aan de talloze olifantenpaadjes lazen we af hoe kinderen de wijk gebruiken. Hoe ze op hun eigen niveau hun weg zoeken naar de plekken waar het gebeurt. Het zijn precies deze plekken die Beijum moet koesteren.
Als je je als bewoner van A naar B beweegt, kun je zomaar missen hoe mooi je directe omgeving is. Zouden alle Beijumers weten wat voor paradijs ze om de hoek hebben? We hopen dat jij het, net als wij, gaat ontdekken. Dat je eens door je eigen wijk gaat dwalen, misschien wel de weg kwijtraakt en je laat verrassen. Want dat hier altijd iets nieuws te ontdekken valt, weten we zeker.
Het is donker geworden in Beijum. De avondklok nadert. Op straat is de drukte afgenomen. We fietsen nog één keer door de wijk, op weg naar de Gerrit Krolbrug. Een laatste blik op het groen, de bruggetjes, sloten, knotwilgen, speelplekjes en hutten die Beijum zo'n bijzondere plek maken. Onze gedachten dwalen af naar alle mensen met wie we spraken.
Beijum is een veelzijdige wijk. We kunnen ons voorstellen dat het fijn moet zijn om hier te wonen. Maar ook dat je op een gegeven moment besluit dat je toe bent aan een nieuwe omgeving. Dat zijn wij zelf ook. We gaan door naar de Indische Buurt en De Hoogte, met onze audiorecorder, een tas vol lege filmrolletjes en een hoofd vol nieuwe vragen.
Ik blijf hier is een initiatief van Stichting Tussenland, uitgevoerd in opdracht van de gemeente Groningen in het kader van de wijkvernieuwing in Beijum, Selwerd, De Hoogte/Indische Buurt en De Wijert. Buro Reng doet de vormgeving en de beeldredactie.