Over kwaliteit en identiteit

Karakter in de knel // Aflevering 3

In gesprek met Dianne Maas-Flim, Marinke Steenhuis en Mathijs Dijkstra

Tekst: ,
Beeld:
Leestijd: .

Mocht je het zelf nog niet ontdekt hebben: de provincie Groningen is prachtig. Maar die schoonheid is niet vanzelfsprekend. Grote opgaven brengen haar voortbestaan in het gedrang. Simpel gezegd: wat we de komende jaren doen, heeft voor altijd invloed op de kwaliteit van onze leefomgeving. Dus hoe zorgen we dat Groningen na de grote verbouwing zijn kwaliteit en karakter behoudt? GRAS sprak erover met architect Dianne Maas-Flim, architectuurhistoricus Marinke Steenhuis en landschapsarchitect Mathijs Dijkstra.

Niehove // Foto: Nienke Maat voor GRAS

Het landschap en de bebouwing in onze provincie veranderen waar we bij staan. Dat gebeurt lang niet altijd op een zorgvuldige, doordachte manier. De afgelopen tijd spraken we erover met experts op verschillende vlakken. Vanuit hun vakgebied zijn ze allemaal direct betrokken bij de Groninger bouwcultuur. Als geen ander weten zij wat er misgaat, wat beter kan en wat de toekomst zou kunnen brengen.

Dit is de laatste aflevering in een serie van drie.

VERBORGEN RIJKDOMMEN

Marinke Steenhuis werd geboren in de door de befaamde architect Van Elmpt ontworpen kraamkliniek Huize Tavenier, aan de Ubbo Emmiussingel in Groningen – een prima plek voor een architectuurhistoricus om je leven te beginnen. Na haar studie in Amsterdam begon ze onderzoek te doen in Groningen en leerde ze het gebied steeds beter kennen. ‘Ik vind de verschillende historische lagen in de stad heel mooi – en om de stad heen liggen prachtige dorpen. Noord-Groningen was de Randstad van de Middeleeuwen, dat weten veel mensen niet.’

Dianne Maas-Flim is architect. Ze groeide op in Drenthe en verhuisde na haar studie aan de TU Eindhoven terug naar het Noorden. ‘Eigenlijk heb ik Groningen toen pas ontdekt. Vooral ook het ommeland, ik bekeek het met heel andere ogen en ben het enorm gaan waarderen. Buiten Groningen weten maar weinig mensen wat een prachtige, oude dorpen en kerken we hebben. We rijden ervoor naar Toscane, maar hier zijn ze ook.’ Sinds januari 2021 is Dianne naast haar rol als architect bouwmeester versterking namens de gemeente Groningen.

‘DE ONTWERPKRACHT IS ER WEL, MAAR ER MOET EEN SYSTEEM OMHEEN ZITTEN DAT JURIDISCH EN FINANCIEEL DE RUIMTE GEEFT OM WAT JE ALS ONTWERPER BEDENKT DAADWERKELIJK VORM TE KUNNEN GEVEN’

Landschapsarchitect Mathijs Dijkstra is geboren in Wageningen en getogen in Brabant, maar woont al geruime tijd in Groningen. Zijn huis staat in de stad, werken doet hij veel in het ommeland. Doordat hij het inmiddels goed kent, kan hij de waarde van het Groninger landschap goed duiden: ‘Voor veel mensen is het vlak en leeg, maar als je goed kijkt en het een beetje kunt lezen, zit er zo ontzettend veel informatie in. Verborgen rijkdommen. In die zin is het een connaisseurslandschap. Naarmate je het vaker ziet, krijgt het meer diepte.’

Over de kwaliteit van Groningen kunnen we het zo een halve dag hebben. Maar ondertussen komt die kwaliteit in het gedrang. Wat gaat er mis in deze mooie provincie?

Maas-Flim: ‘Persoonlijk maak ik me zorgen over wat er nu gebeurt in het aardbevingsgebied. Niet alleen over de ruimtelijke kwaliteit, maar ook om de mensen die er wonen. De saamhorigheid staat enorm onder druk door hoe het systeem rondom de versterkingsoperatie is ingericht.’ Behalve voor de afzonderlijke dorpen ziet ze dat ook op een hoger schaalniveau de schoen wringt. ‘We zitten midden in een gebiedstransformatie waarvoor we op ruimtelijk vlak niet het beleid en de instrumenten hebben. Er wordt veel gepraat, door heel veel instanties, maar er mist een integrale opgave. Er is behoefte aan een ruimtelijke visie en aan een toekomstperspectief.’

Beerta // Foto: Nienke Maat voor GRAS

De anderen knikken instemmend. Volgens Dijkstra zouden Groningers wat voorzichtiger met hun landschap mogen omgaan. En wat meer assertiviteit mogen tonen. ‘Op de een of andere manier lijkt het of er altijd iemand van buiten moet komen om opgaven op te lossen. Terwijl er in het Noorden meer dan voldoende kwaliteit aanwezig is. In de dorpen, bij de mensen, is er een gevoel van trots. Maar bij degenen die het beleid maken doet het wat lijdzaam aan.’

Waar komt dat gebrek aan assertiviteit vandaan?

Steenhuis heeft een mogelijke verklaring. Groningen is, net als Amsterdam, van oudsher een start-up die vijandige overnames doet, vertelt ze. Een stad die zijn ommeland domineert en daar best ver in gaat. ‘Misschien komt die lijdzame houding daaruit voort. Alles overkómt gemeenten, lijkt het, in plaats van dat ze zelf de regie hebben. Toch zit er genoeg kwaliteit en kennis in het Noorden. Maar er heerst zo nu en dan een liefdeloos cynisme en opportunisme, waarbij geld wegstroomt zonder dat het echt iets oplevert.’

Veel Groninger dorpen ondergaan nu en in de komende jaren ingrijpende veranderingen. Ze moeten hun identiteit opnieuw uitvinden. Bij dat proces heb je ontwerpkracht nodig. Toch wordt daar maar mondjesmaat gebruik van gemaakt. Hoe komt dat?

Dijkstra: ‘Vanaf het begin van de versterkingsopgave is de wereld van de cultuur, die uiteindelijk gaat over de humane leeflaag, er met verve buiten gehouden. Het opdrachtgeverschap lag bij de NAM, en dat is nu eenmaal een bedrijf dat werkt vanuit de techniek en met harde data. Het probleem is simpelweg verkeerd geadresseerd. Eigenlijk zou je, waar waarde verdwijnt, nieuwe waarde willen toevoegen. Hoe je dat doet, zou het onderwerp van gesprek moeten zijn. En de ontwerpkracht is er wel, maar er moet een systeem omheen zitten dat juridisch en financieel de ruimte geeft om wat je als ontwerper bedenkt daadwerkelijk vorm te kunnen geven.’

‘INDUSTRIEEL GEORGANISEERDE BOUW IS IN DE AARD NIET VERKEERD, MAAR JE MOET HEEL PRECIES KIJKEN WAAR JE WELK PRODUCT TOEPAST, EN OP WELKE MANIER’

Maas-Flim ziet hoe de technische aanvliegroute die meestal gekozen wordt het ontwerp overtollig maakt. Of tenminste, lijkt te maken. ‘Een constructeur kan precies zeggen hoe een woning weer veilig gemaakt kan worden. En als je huis niet meer te redden is, krijg je terug wat je had. Wanneer je op die manier blijft doorredeneren, is er geen ontwerpopgave. Wat veel mensen niet beseffen is dat ontwerp geen extra hobbel is, maar eerder een smeermiddel met verbindende kracht. Het kan processen versnellen en verbeteren.’

Hoewel voor Steenhuis ontwerpkracht belangrijk is, wordt voor haar gevoel soms een stap overgeslagen: de duiding die aan het maken van een ontwerp vooraf zou moeten gaan. ‘Het onderzoeken en analyseren van een plek is zo belangrijk. Simpel gezegd: waar het op die bewuste plek om gaat en hoe zich dat van oudsher in bouwtypologieën uit. Hoe de mensen zich voelen en waarom. Dat zegt iets over de opgave van nu. Vanuit die essentiële eigenschappen kun je gaan ontwerpen.’

Zuidhorn // Foto: Nienke Maat voor GRAS

Hoe herken je een goed ontwerp? Hoe zie je dat een ontwerper liefde in zijn of haar werk gestopt heeft?

Dijkstra: ‘Ik weet niet of er per se liefde in een ontwerp moet zitten. Maar je ziet in de uitvoering of er een architect bij betrokken geweest is, nog los van of je het mooi of lelijk vindt. Het zit in de details, in de aandacht, in hoe het concept doorwerkt. Betrokkenheid en vakmanschap zijn belangrijker dan liefde.’

‘Als dat erin zit, zit er vaak ook wel liefde in’, weet Steenhuis. ‘Het gaat bij ontwerpen om de korrel, de maat, het ritme, de schaal en het materiaal. Dat soort nuances verhoudt zich slecht tot de industrieel georganiseerde bouw die je op veel plekken ziet. Niet dat die vorm van bouwen in de aard verkeerd is, maar je moet heel precies kijken waar je welk product toepast, en op welke manier.’

Bestaat er nog zoiets als een Groninger bouwcultuur?

Het blijft even stil.

Steenhuis: ‘In de stad Groningen vind ik het eigene steeds meer verdwijnen. Waar je ook kijkt verschijnen middelmatige torens, of eigenlijk gewoon lage flats. Maar eigenlijk vind ik dat we elkaar zouden moeten uitdagen in de vraag wat ‘Gronings’ is. Daarbij zijn we het punt voorbij dat het alleen maar over behoud of over historiseren gaat. Ik ben wel benieuwd hoe die bouwcultuur en het eigene er in een moderne vorm uit zouden kunnen zien.’

Veel van wat op dit moment gebouwd wordt, komt tot stand met particuliere opdrachtgevers. Die hebben natuurlijk niet vanzelfsprekend verstand van architectuur en willen soms gewoon graag zo snel mogelijk een nieuw huis. Hoe zorg je ervoor dat die mensen toch een architect inschakelen?

Maas-Flim: ‘Bewoners moeten goed geholpen en goed begrepen worden. De pilot Architect aan Zet, die sinds dit jaar in de versterkingsdorpen van de gemeente Groningen loopt, is daarvoor een goed vehikel. De clou is dat een opdrachtgever een architect de volledige verantwoordelijkheid geeft, tot en met de oplevering. Opdrachtgevers hoeven daarbij geen omgevingsvergunning meer aan te vragen.’

‘MET EEN ARCHITECT DIE VANAF HET BEGIN ALS ADVISEUR NAAST MENSEN STAAT, KRIJG JE EEN VEEL BETER PASSENDE OPLOSSING. VOOR DE PLEK, MAAR OOK VOOR DE BEWONERS’

Het rigoureus versterken of zelfs slopen en opnieuw bouwen van je huis is een ingewikkeld proces, waarbij veel vragen op bewoners af komen. Architect aan Zet is dan ook vooral in het leven geroepen om hen te helpen. ‘Het is heel fijn om een adviseur naast je te hebben staan, in plaats van afhankelijk te zijn van een aannemer en een constructeur. Als je aan de voorkant iemand hebt die de ruimtelijke kaders goed kan interpreteren en goed naar de mensen kan luisteren, krijg je een veel beter passende oplossing. Voor de plek, maar ook voor de bewoners.’

Delfzijl // Foto: Nienke Maat voor GRAS

De komende tijd gaat er veel veranderen in onze provincie. Hoe blijft Groningen zichzelf, tussen alle grote opgaven?

Maas-Flim ziet dat de feitelijke versterking nog maar net van start is gegaan: het grootste deel moet nog beginnen. ‘De opgave biedt ruimte voor een nieuw verhaal, maar dat moet wel een goed en zorgvuldig uitgevoerd verhaal zijn. En daar heb je ontwerpers bij nodig. Op het moment dat je dat overlaat aan wat een aannemer in de la heeft liggen, krijg je een heel ander antwoord. Wat je bouwt moet recht doen aan de identiteit van een plek en de bewoners.’

Voor Dijkstra gaat de grote opgave waar we voor staan veel verder dan de versterkingsopgave. ‘De komende twintig jaar gaat het bijvoorbeeld over de transitie van de landbouw, de aanpassing van een harde naar een zachte kustverdediging, de omgang met het IJsselmeerwater. De provincie gaat enorm veranderen, daarom is het heel interessant om nu te duiden wat Groningen is. Vervolgens moet je kijken wat je vast kunt houden of opnieuw kunt ontwikkelen als nieuwe Groninger kwaliteit. En als je daarbij dingen aan elkaar kunt koppelen, kun je die investering nog slimmer doen.’

Groningen haar identiteit laten behouden kan alleen als we de kloof overbruggen tussen enerzijds de praktijk en anderzijds de aanwezige ontwerpkracht en goede ideeën, zegt Maas-Flim. Ze twijfelt er niet aan dat van dat laatste genoeg aanwezig is. ‘En alle kennis zit hier in de regio. De motivatie, de betrokkenheid en de liefde voor dit gebied zijn er ook. Alle stukjes liggen op tafel, maar de puzzel moet nog gelegd worden. We moeten niet verzanden in een soort verkramping en het maar laten gebeuren, maar de ruimte pakken om nieuwe verhaallijnen toe te voegen die bijdragen aan de identiteit van dit bijzondere gebied.’

Om echt iets in gang te kunnen zetten is vooral ook een partij nodig met mandaat, is Steenhuis' overtuiging. Die goede plannen zonder veel omwegen werkelijkheid kan laten worden: ‘Het zou een hele goede zet zijn om een atelier of kennishuis te formeren,  gekoppeld aan een stuurgroep met wethouders en gedeputeerden. Daarin kun je alle elementen die we nu benoemen, borgen. Maar de grootste opgave is het samenbrengen van de harde en de zachte waarden, van de data en de cultuur. Als we dat niet doen, gaat het niet beklijven.’

Dianne Maas-Flim is architect en werkte na haar studie aan de TU Eindhoven bij architectenbureaus De Zwarte Hond en DAAD, om in 2009 haar eigen bureau te beginnen. MINT Achitecten heeft inmiddels twee vestigingen, in Eelde en Amsterdam. Sinds januari 2021 is Maas-Flim bouwmeester versterking namens de gemeente Groningen.

Marinke Steenhuis studeerde architectuurgeschiedenis aan de Vrije Universiteit Amsterdam en promoveerde aan de Rijksuniversiteit Groningen. Met haar man richtte ze in 2004 SteenhuisMeurs op. Het bureau helpt corporaties, gemeenten, marktpartijen bij het duiden en analyseren van plekken. Steenhuis is lid van diverse kwaliteitsteams en is een veelgevraagd spreker en schrijver.

Mathijs Dijkstra studeerde landschapsarchitectuur in Wageningen. Hij werkte een paar jaar voor de gemeente Groningen en startte in 2005 zijn bureau LAOS Landschapsarchitectuur. In 2021 won hun project Park Meerstad de online verkiezing bij de Groninger Architectuurprijs.