Nieuwe grenzen // In Ten Post draait alles om het uitzicht
De gemeente Groningen werd begin dit jaar meer dan twee keer zo groot. Fotograaf Janna Bathoorn en schrijver Chris Zwart gaan op verkenning in het gebied dat we er ten noordoosten van de stad bij kregen. Hoe is het om daar te wonen? En waar zit de kwaliteit? Dit is deel 1 van de serie Nieuwe grenzen: Ten Post.
ANDERE WERELD
Op een winderige woensdagochtend fiets ik vanuit het noordoosten van de stad via Thesinge naar Stedum, waar fotograaf Janna woont. Van die wind merk ik trouwens weinig, omdat hij pal van achteren komt. En dat komt goed uit: als je weinig moeite hoeft te doen om vooruit te komen, heb je alle tijd om rustig om je heen te kijken.
Gewoontegetrouw heb ik op de fiets muziek in mijn oren, maar plotseling bekruipt me het gevoel dat ik iets mis. Ik stop mijn oordopjes weg en luister naar de stilte. Geen verkeer, geen rumoer.
Het smalle fietspad is gemaakt van betonnen platen en loopt langs een sloot, waarin het water net als ik noordoostwaarts geblazen wordt. Aan de horizon boerderijen, in de weilanden plukjes schapen. De zon slaagt er net niet in om door het grijze wolkendek te dringen. In de lucht maakt een buizerd zich klaar voor een duikvlucht.
Nauwelijks twee kilometer buiten de stad, en je zit in een andere wereld.
Een uurtje later rijden we met de auto vanuit Stedum richting Ten Post. Ik voel me toerist. Door het raam zie ik omgeploegde grond, uitgestrekt grasland, oude boerderijtjes en hagelnieuwe, grote schuren. Janna attendeert me erop dat we de gemeente Groningen binnenrijden.
Plotseling zitten we op de Stadsweg, tot halverwege de zeventiende eeuw de belangrijkste verbinding tussen de stad Groningen en het Duitse Emden. Inmiddels is deze weg op diverse plaatsen onderbroken door nieuwe woonwijken, waarvan Lewenborg aan de Groningse kant het eerste obstakel is. Soms zorgde de aanleg van nieuwe straten ervoor dat de Stadsweg op die plek niet meer dan een landweggetje werd.
Langs de Stadsweg ontstond, ook in de zeventiende eeuw, het dorp Kröddeburen (vroeger Kroddeburen), dat we nu binnenrijden. Het ligt pal tegen Ten Post aan, en is er administratief gezien zelfs niet meer dan een buurtschap van.
Aan het begin van een oprit aan de Eestumerweg staat een zeemijn. Geen tuinkabouter, geen stalletje met aardappels, maar een zeemijn. Een grote metalen bol met uitsteeksels, beschilderd met witte letters. Als we voorbij het opvallende object de oprit oplopen, komen we uit bij een showroom vol beveiligingsapparatuur, deuren en zonwering. 'BENGS' staat op een bord (je spreekt het uit als bé-en-gé-es, horen we later). We lopen naar binnen.
Achter de balie staat Menze Nijborg (28). De zaak ('we doen eigenlijk alles op toegangsgebied') is van zijn ouders, en inmiddels ook van hem.
De zeemijn werd in de Tweede Wereldoorlog door de Duitsers bij een bruggetje neergelegd, maar ontplofte niet. Menze: 'Mijn overgrootvader heeft hem kunnen ritselen en onklaar laten maken. Hij heeft een tijd bij mijn oma in de tuin gelegen, maar toen zij overleed hebben we hem hier neergelegd. Hij moest toch in Ten Post blijven.'

Foto: Janna Bathoorn
FORENSENDORP
Menze groeide op in Ten Post. Als we vragen hoe dat is, trekt hij een bedenkelijk gezicht. 'Tsja, het is een rustig dorp hè. Er is eigenlijk niet zo veel. Ja, de voetbal. Maar voor de rest… Ik woon nu in de stad, Ten Post was voor mij niet echt aantrekkelijk.'
Hij blijkt niet de enige te zijn die er zo over denkt: zijn vrienden zijn ook allemaal vertrokken. Ten Post is een forensendorp geworden, volgens Menze vooral omdat het er lekker goedkoop wonen is. Het is er overdag dan ook uitgestorven, vertelt hij. En inderdaad, op zo nu en dan een trekker na is er weinig beweging op straat, merken we.
'TSJA, HET IS EEN RUSTIG DORP HÈ. IK WOON NU IN DE STAD, TEN POST WAS VOOR MIJ NIET ECHT AANTREKKELIJK'
Is er iets in Ten Post wat Menze mist, nu hij in de stad woont? 'Pfoe.' Hij denkt na. 'Ik vond het wel fijn dat het hier rustig was. 's Avonds trapte ik met vriendjes buiten een balletje. Nu ik in de stad woon verlang ik weer naar ruimte. En een fatsoenlijke schuur om te kunnen klussen. Je hebt nooit wat om handen in de stad, dat mis ik wel.'
Hoewel hij jaren geleden Ten Post verruilde voor de stad, begint bij Menze inmiddels het platteland weer te kriebelen. 'Winkels en uitgaan zijn leuk, maar ik wil weer ruimte, rust en uitzicht. Ik wil mijn gang kunnen gaan. Als je buiten de stad een grote vuurkorf in je achtertuin aansteekt, is de kans dat iemand komt klagen heel klein. Maar als je in de stad, in je kleine tuintje, je barbecue aansteekt, gaat meteen de bel omdat de buren last van de rook hebben.'
Ruimte, vrijheid, rust en uitzicht lijken de voornaamste kwaliteiten van Ten Post. Menze mist ze. Aanleiding om terug te keren naar je roots, zou je zeggen.


Foto's: Janna Bathoorn
'Nee, ik denk niet dat ik hier weer ga wonen.' Glimlachend: 'Ten Post is een koud, guur tochtgat en er is weinig te beleven. Mijn vrouw komt uit Drenthe en heeft een enorme hekel aan de kou hier. Het is door de wind makkelijk een paar graden kouder dan in de stad.' Hij haalt zijn schouders op. 'Zelf weet ik niet beter, je went eraan.'
Met gemengde gevoelens stappen we naar buiten. Want eigenlijk waren we op zoek naar positieve verhalen, naar mensen die vol passie vertellen over waarom het zo fantastisch is om hier te wonen. Maar we begrijpen Menze wel, en het zegt iets over het karakter van een plek als jonge mensen er weinig te zoeken lijken te hebben.
HOTELDEBOTEL
Op zoek naar een tegengeluid bellen we aan bij een nieuwbouwhuis dat, zo vertelt het bord dat aan het hekje is vastgemaakt, een bed and breakfast herbergt. De deur wordt geopend door Vadan de Bruijn, een vriendelijke, grijze zeventiger die ons direct binnenlaat, nog voor we goed en wel hebben uitgelegd wat we aan het doen zijn. Hij woont hier samen met zijn vrouw Thea, die elk moment thuis kan komen.
In de gang hangen kleurige, half-abstracte, ingelijste prenten van Groninger kerkjes. Vadan is even vergeten hoe de maker ervan heet. We nemen in de ruime, lichte woonkamer plaats aan de eettafel, waar de VPRO-gids en de nieuwste Noorderbreedte liggen.
Vadan blijkt niet de eerste de beste inwoner van Kröddeburen te zijn. Hij is zo'n beetje het historisch geweten van de lokale gemeenschap. En dat terwijl hij nota bene in Brabant opgroeide. Bijna tien jaar geleden kwamen hij en Thea hier wonen, vanuit de stad Groningen.
'We waren op zoek naar een plek op het platteland waar we een bed and breakfast konden bouwen. Op een dag fietste ik hier langs, en was er een kavel te koop. Ik kwam hoteldebotel thuis.' Vadan herinnert zich hoe Thea aanvankelijk haar bedenkingen had bij Ten Post. Toch reden ze diezelfde avond nog hierheen. 'We hebben hier staan kijken en we zeiden: dit is het.'

Foto: Janna Bathoorn
Maar wat is er zo bijzonder aan dit dorp? Wat maakte dat Vadan en Thea hier naartoe trokken en er nooit meer weg willen?
Vadan hoeft niet lang na te denken: 'Ik denk dat dit het mooiste stukje landschap van de gemeente Groningen is. Heb je weleens een satellietfoto van dit gebied gezien? Hier aan de overkant loopt een overblijfsel van de Fivel. Die slingert hier door het land heen. Als je de rijkdom van de geschiedenis ziet; hier is veel gebeurd en daar zijn nog allemaal sporen van te vinden.'
Thea is inmiddels met tassen vol boodschappen thuisgekomen en schuift aan. Ze blijkt geen spijt te hebben van de beslissing hier te gaan wonen. Ze draait zich om en wijst uit het raam. 'Ik weet niet wat jullie hiervan vinden, maar ik vind het gewoon elke dag weer prachtig. Dat uitzicht! Vroeger vond ik het hier doodsaai. Ik kom zelf uit Marum, daar heb je een coulisselandschap. Maar nu ik hier woon vind ik het eigenlijk elke dag mooi. Zelfs als de lucht zo grauw is.'
'IK VIND SOMMIGE PLEKKEN HIER GEWOON ECHT ONTROEREND. DAT VOEL IK HELEMAAL IN M'N BUIK'
Vadan: 'De Kleiweg, zoals wij hem noemen, een onverhard stuk van de Stadsweg, is een van de mooiste plekjes om te wandelen in Groningen. Als je van daaruit naar het borgterrein van Tammingahuizen gaat en je kijkt om je heen, dan zie je een andere wereld. Dat is een hele aparte beleving.'
Daar is-ie weer, die andere wereld. We kunnen er niet omheen.
Thea: 'Het is ook wel heel speciaal wat wij hier hebben hè? Ik vind sommige plekken hier gewoon echt ontroerend. Dat voel ik helemaal in m'n buik. Zo'n kerkje in Eenum bijvoorbeeld. Of dat kerkje in Oosterwijtwerd.' Ze neemt een teug lucht. 'Dat vind ik zó mooi. En Graslanden, die boerderij, ken je dat? Daartegenover heb je een supermooie wierde in het weiland. 's Zomers staan daar Groningse blaarkoppen.'
Vadan: 'Dát is een plaatje, dat is ongelooflijk.'
Thea: 'Toen we in Groningen woonden, gingen we elke zaterdag de stad in. Altijd. Maar sinds we hier wonen is dat helemaal voorbij. En dat is prima. Het is hier gewoon heel lekker.'
Als we uit het raam kijken zien we naast het weidse landschap ook de zogenaamde wisselwoningen, gebouwd voor mensen die hun huis vanwege aardbevingsschade tijdelijk moeten verlaten. Vadan: 'Die woningen hebben veel kapotgemaakt in het dorp. Heel Kröddeburen ziet ze. Maar het is natuurlijk niet gepast als wij gaan klagen dat ons uitzicht belemmerd wordt. We hebben nog zoveel over.'
Het uitzicht. Een terugkerend thema. Vadan: 'Het is de essentie van het leven in Ten Post. Als je hier een stukje verder loopt, is het weer totaal anders. Maar bijna iedereen heeft hier een gigantisch uitzicht.' Hij grinnikt. 'Daar betalen we dan wel weer de prijs voor dat er eigenlijk geen dorpskern is. Dat missen we natuurlijk wel. '

Foto: Janna Bathoorn
ZELFBEWUSTZIJN
Hoe zit het met het karakter van het dorp en de inwoners? En is er onderscheid tussen Ten Post en Kröddeburen? Vadan: 'Wij zijn Kröddeburen, maar de rest ziet ons gewoon als Ten Post.' Hij legt uit hoe Kröddeburen op het verkeerde moment tegen Ten Post aan groeide, precies toen de woonplaats-indelingen in Nederland gemaakt werden. Daardoor kwam de identiteit van het dorpje op een laag pitje te staan.
In de jaren 70 en 80 stonden veel woningen in Kröddeburen er vrij slecht bij. Vadan: 'Het werd eigenlijk een soort achterbuurt van Ten Post.' Janna herinnert zich dat haar vader mensen die hier woonden roegvoesters noemde, ruige lui.
Toen men in de jaren 80 de slechte woningen begon op te knappen en de aanleg van de N360 van Groningen naar Delfzijl voor een fysieke scheiding tussen de Kröddeburen en Ten Post zorgde, keerde het zelfbewustzijn enigszins terug. 'Er werden weer borden opgehangen met 'Kröddeburen' erop – weliswaar witte, maar toch. En er werden weer activiteiten georganiseerd.'
Vadan is actief betrokken bij de plaatselijke historische vereniging en weet inmiddels alles van het lokale verleden. Hij praat ons bij over Johan Rengers, over de borgen die hier stonden en over de kerkelijke historie. Thea: 'Jij zit heel erg in de geschiedenis, maar dat leeft hier helemaal niet zo hoor.' Vadan: 'Precies, daar kwamen we ook achter, dat ik de enige was. Als je in het dorp begint over de historie, verwijzen de meeste mensen je door naar mij. Terwijl ik een van de laatste nieuwkomers ben'.
'DE MEESTE BEWONERS VAN TEN POST ZIJN BLIJ MET HUN HUISJE EN HUN UITZICHT, MAAR HEBBEN VERDER NAUWELIJKS CONTACT MET DORPSGENOTEN'
Er blijken in Ten Post ook maar weinig mensen te zijn die er geboren en getogen zijn. Praktisch iedereen is er vroeg of laat naartoe verhuisd. Vadan: 'Maar de vraag is: beschouw je jezelf als nieuwkomer of beschouw je jezelf als autochtoon? Dat zijn keuzes die je maakt. Je kiest ook zelf met welke mensen je omgaat. Voor je het weet ben je gewoon Ten Poster of Kröddebuurster.'
Hoe zit het met de betrokkenheid en gemeenschapszin in Ten Post en Kröddeburen? Vadan: 'De realiteit is dat de meerderheid hier blij is met z'n huisje en z'n uitzicht, maar verder nauwelijks contact heeft met dorpsgenoten.' Thea: 'Mensen kennen elkaar hier heel slecht hoor. Ik zit in een eetproject, 'Samen eten', daar komt een man of zestig op af. Het gebeurt dat daar mensen komen die elkaar nog nooit eerder gezien hebben – terwijl ze al decennia in hetzelfde dorp wonen!'
Als we weggaan vraagt Thea of we hun bed and breakfast op de eerste verdieping al hebben gezien. Trots laat ze de bovenruimte van de woning zien, waar twee ruime gastenverblijven zijn. Grote ramen zorgen ervoor dat het uitzicht ook hier sterk aanwezig is, haast nog meer dan beneden. Mensen zitten hier soms uren te ontbijten, vertelt Thea. In de verte zien we de witte rookpluim van de kolencentrale in de Eemshaven, achttien kilometer verderop.
Thea: 'Door je gasten kijk je elke keer met andere ogen naar je eigen landschap. Mensen zeggen steeds hoe mooi het hier is. Zo blijf je zelf ook in die flow zitten.' Vadan: 'We hebben hier soms echte toeristen te gast, die komen om het Groninger landschap te leren kennen. Ze gaan 's morgens op pad en komen 's avonds terug, en zijn laaiend enthousiast. Ze hebben dan de schoonheid te pakken, en hebben door waar het hier om draait. Want dát is het natuurlijk.'