Ommekracht: de blik vooruit

Tekst:
Beeld:
Leestijd: .

Op 11 september kopt Dagblad van het Noorden: 'Krimpgebied: 'Bij Drenthe denk je aan bossen en rust, bij Groningen aan ellende'.' Een veelzeggende titel. Het legt bloot hoe veel mensen tegen Groningen aankijken. Tegelijkertijd is het een nietszeggende titel, omdat het voorbij gaat aan de dynamiek, innovatiekracht en andere kwaliteiten van de provincie.

Het perspectief waarin Groningen vooral erg ver, erg leeg en erg zielig is, domineert al jaren het gesprek over de provincie. Het was voor ons – vijf jonge Groningers – de aanleiding om te beginnen met Ommekracht. Ommekracht is een initiatief dat de generatie van 20- tot 35-jarigen een stem wil geven in het gesprek over Groningen.

Op 12 oktober nodigen we met dat doel honderd generatiegenoten, experts en anderen met goede ideeën uit om samen aan de toekomst van de provincie te werken. Daarbij gaan we uit van wat Groningen volgens ons kenmerkt: de kenniseconomie, de innovaties in de lokale zorg, duurzame energie, et cetera. En dus niet krimp, aardbevingen en gaswinning – problemen die zeker aandacht verdienen, maar slechts een klein deel uitmaken van het mooie Groningen dat wij kennen.

Groningen: een bak ellende?    

Wie het genoemde artikel in Dagblad van het Noorden leest zal tot weinig verrassende inzichten komen. Krimp is al lange tijd aan de orde, het feit dat jongeren wegtrekken vanwege een gebrek aan carrièreperspectief is oud nieuws. Dat deze krimp een negatief effect heeft op lokale voorzieningen zal niemand van zijn stoel doen vallen.

Wat wel opvalt is dat uit cijfers van het CBS blijkt dat de krimp in Noordoost-Groningen groter is dan in andere (krimp)gebieden. Hoe komt het dat Groningen hier meer last van heeft dan andere regio’s in Nederland? Zijn het de aardbevingen? Zijn er minder voorzieningen? Is het imago van Groningen echt zo slecht?

Waarschijnlijk is het een combinatie van verschillende factoren. Maar bijdragen aan de leefbaarheid op het platteland doet het in elk geval niet. Vooropgesteld: wanneer je vanaf het centraal station door de Folkingestraat richting het centrum gaat, krijg je een compleet ander beeld. Maar het gaat nu juist even om het platteland.

De meeste mensen die de weg tussen het station en de binnenstad afleggen zullen namelijk niet lijn 163 naar Lauwersoog of de trein naar Delfzijl of Veendam pakken. Wie dat wel doet, komt niet alleen een prachtig landschap tegen, maar ook dorpsinitiatieven zoals coöperatieve supermarkten en vrijwillige zorgvoorzieningen, energiecoöperaties en particuliere windmolens en nieuwe vormen van wonen en werken. Het zijn allemaal voorbeelden van Groningers die antwoorden verzinnen op de opgaven van de 21e eeuw.

Het vizier op 2040

In Groningen zelf is voor zulke positieve aspecten meer aandacht dan in de rest van het land. Veel verschillende mensen denken na over de kracht van de regio. Zo geeft Joure van Dijk, hoogleraar regionale economie aan de RUG, in het genoemde artikel aan dat de stad volgens hem beter met de regio verbonden zou moeten worden. Dit zou het draagvlak voor lokale voorzieningen ten goede komen. De logica is simpel: meer toeristen, meer supermarkten, meer hotels, et cetera.

Als voorzet geeft Van Dijk aan dat geld van het NPG (Nationaal Programma Groningen) vrijgemaakt zou moeten worden om dit te stimuleren. Ook het NPG werkt aan een toekomstperspectief voor de provincie, waarbij een toekomstbeeld voor 2040 de richting bepaalt.

Ommekracht

Ommekracht wil aan deze brede maatschappelijke discussie ook de stem van onze generatie – grofweg 18-35: studerend of werkend, wonend in Groningen of (tijdelijk) naar elders vertrokken – toevoegen. Daarbij is onze eerste stap het gelijknamige evenement dat we op 12 oktober organiseren. Een dag om specifiek met onze generatie hierover na te denken.

Tijdens Ommekracht gaan honderd generatiegenoten, een aantal experts en een jury van deskundigen uit het openbaar bestuur en bedrijfsleven samen aan de slag. We halen input op voor het toekomstperspectief van het NPG en verzamelen ideeën voor concrete projecten. Vrijwillig, maar uiteraard niet vrijblijvend: we vragen de aanwezigen om zich te committeren aan hun ideeën. Daarnaast willen we brainstormen over wat nu de eerste stap zou kunnen zijn in die richting. Een stap die wij, jij en ik, zelf kunnen zetten.

Zoals Hans Engels, burgemeester van Loppersum, geciteerd in Dagblad van het Noorden, het verwoordt: ‘We moeten niet blijven hangen in een gevoel van achterstelling en onze hand ophouden in Den Haag. We willen hier zelf aan het roer staan.’