Stad met veel gezichten
Op het raam van mijn werkplaats heb ik lijnen getekend. Het zijn zes schalen, lopend van 0 tot 100 procent, met woorden erboven. Er hangen stickers bij, ter uitnodiging, maar verder geen uitleg. Toch moet ik de stickers iedere dag aanvullen.
Alle stickers zijn gemerkt, zo is te zien welke door dezelfde persoon zijn geplakt. Het kleurige, dansende patroon op het raam is een vrolijk gezicht. Ik verheug me op en verbaas me over het enthousiasme waarmee passanten stickeren.
De schalen dagen mensen uit om na te denken over elementen van hun identiteit: Groninger, internationaal, vrouwelijk, mannelijk, stadmaker, diversiteitsheld. Omdat iedere schaal een eigen woord heeft, kunnen verschillende eigenschappen overlappen. Want wellicht ben je supermannelijk én supervrouwelijk. En natuurlijk is het zeer goed mogelijk internationaal én Groninger te zijn.
Serieuze ondertoon
Naast het vrolijke effect dat ze hebben, zijn de schalen meer dan een leuke invuloefening. Ze zijn een manier om jou anders naar je identiteit te laten kijken. Weg van de standaard dichotomieën, de tweedeling van niet-overlappende eigenschappen: je bent mannelijk óf vrouwelijk. Het plakken van de stickers laat een dynamischer benadering van identiteit zien. En dat is belangrijk voor een stad waarin we ruimte willen maken voor diversiteit en verschillende perspectieven.
Als we inzien dat diversiteit een gegeven is, kunnen we niet meer om de verschillende perspectieven heen. Want als iedereen anders is, ligt de kennis van een diverse en genereuze stad bij ons allemaal.
Plekken waar je thuis bent
Om ruimte te maken voor diverse perspectieven op de stad, moeten we die eerst leren kennen. Ik moet denken aan een opmerking van de Brits-Amerikaanse schrijfster Taiye Selasi: 'Je bent thuis waar je niet hoeft uit te leggen waarom je er bent.’ Dat gaat dus niet over de hele stad, maar over plekken in de stad. Zo heeft iedere Groninger andere stukken die ‘thuis’ zijn. Jouw stad ben je zelf.
Als je goed naar het verhaal van Taiye Selasi luistert, zie je ook de ongemakkelijke keerzijde ervan. Want als er plekken zijn waar je thuis bent, zijn er ook plekken waar je dat niet bent. Dat is prima, je hoeft niet overal thuis te zijn. Problematisch wordt het als dit plekken zijn waar je wel thuis zou willen zijn.

De gemiddelde mens
In haar boek Mismatch stelt Kat Holmes dat ontwerpers in het algemeen ontwerpen voor de niet bestaande ‘gemiddelde mens’. Om dat te veranderen hebben we gereedschappen nodig waarmee we de diversiteit van mensen kunnen representeren, maar moeten we ook op zoek naar manieren om de modernistische gewoonte om te ontwerpen voor ‘de gemiddelde mens’ af te leren. Want als we niet oppassen blijven we een stad maken voor een universele, onveranderlijke mens.
De belangrijkste oplossing voor inclusiever ontwerpen, betoogt Holmes, is te vinden bij de ‘excluded’. Haar oplossing: ga samen aan de slag. Maar daarvoor moet je ‘de uitgeslotenen’ wel eerst vinden.
Dat brengt me terug bij de verschillende steden die we allemaal zijn. Kunnen we die met elkaar delen? De plekken waar we thuis zijn én de plekken waar we dat niet zijn, maar wel zouden willen zijn? Deze laatste lijkt misschien een lastig te beantwoorden vraag, maar ik heb het vermoeden dat hij voor sommigen helemaal niet zo moeilijk te beantwoorden is.
Ongemak hoort erbij
Een genereuze stad is een dynamische en diverse stad. Niet een stad die overal en altijd van iedereen is. Geen geëgaliseerde, vlak getrokken, kleurloze stad. Het is juist een plek vol verrassing en botsing. Dat betekent automatisch dat niemand zich overal thuis kan voelen. Imperfectie en ongemak horen erbij.
Door het onzichtbare ongemak bloot te leggen, krijgen we de kans het ongemak en de imperfectie eerlijker te verdelen. Om zo samen aan een stad te bouwen die verantwoordelijkheid neemt voor de grenzen die ze ongemerkt opwerpt.
Een genereuze stad ben je simpelweg niet in je eentje.
GRAS x Noorderbreedte
Om op een fijne, circulaire en eerlijke manier op deze aardkloot te kunnen blijven leven moet er veel veranderen: systemen moeten om, steden en huizen moeten anders en ook ons gedrag heeft een make-over nodig. Met een open en nieuwsgierige blik gaat Maartje ter Veen voor GRAS en Noorderbreedte een driewekelijkse zoektocht aan. In de overtuiging dat het kleine meer invloed heeft dan we doorgaans beseffen.