Anders wonen

Uit het stramien: Woldwijk geeft ruimte om te wonen

Gekaderde vrijheid in Ten Boer

Tekst:
Beeld:
Leestijd: .

Op Woldwijk in Ten Boer staan kleine huisjes, tenten en woonwagens op de plek waar ooit een nieuwbouwwijk gepland was. GRAS ging er op zoek naar de essentie van ‘thuis’. Een verhaal over vrijheid, creativiteit, uiteenlopende behoeften en vertekende romantiek. ‘Fijn wonen is maakbaar, maar je moet er wel de ruimte voor krijgen.’

Het is eind april en het waait stevig. Op Woldwijk, net boven het dorp Ten Boer, een kleine vijftien kilometer ten noordoosten van de stad Groningen, staan twee gerafelde, gekleurde vlaggen strak in de noordenwind. Je zou niet zeggen dat de lente al een maand begonnen is. Naast een droogmolen met wasgoed springt een meisje op een trampoline.

In 2007 kocht de gemeente Ten Boer hier 39 hectare grond, maar door de economische crisis kon de geplande woonwijk in de ijskast. Na uitvoerig onderzoek naar een alternatieve bestemming ging de grond eind 2016 voor twintig jaar naar de coöperatie Woldwijk, bestaand uit een aantal groepen die het terrein voor verschillende doelen gebruiken.

Op wat een paar jaar geleden nog een weiland was, staan nu huisjes in allerlei vormen, kleuren en maten. Provisorische hekjes, lage dijkjes en jonge beplanting verdelen het terrein in stukjes. Midden op Woldwijk staat de Wereldhuiskamer, een groepsruimte van hout, strobalen en leem. Van buiten niet zo indrukwekkend, maar dat verandert als je naar binnen stapt.

WONEN BUITEN DE KADERS

Sieger de Vries schenkt koffie in. Hij gaapt, gisteravond werd het laat. Dankzij de warmte die de leemkachel verspreidt is het behaaglijk in de Wereldhuiskamer. De groepsruimte werd onder leiding van Mas con Menos, een collectief van ecologische bouwers waar Sieger zelf ook lid van is, in een week tijd door 35 mensen gebouwd. Het reciprocale, zelfdragende dak is misschien wel het meest bijzondere element. Zonder kolommen overspant het een ruimte van dik acht meter. In het midden zit een ronde lichtkoepel.

Sieger is 30. Een paar jaar geleden ging hij, terwijl hij commerciële economie studeerde, off the grid wonen. In eerste instantie in een ger, een ronde, Mongoolse tent, op een gekraakt terrein bij de voormalige steenfabriek Rusthoven in Wirdum. 'Dat was te gek. Het was zo mooi dat ik vanaf dat moment nooit meer anders wilde.’

Na een paar jaar met de groep uit Wirdum in Spanje gewoond te hebben, keerden Sieger en zijn vriendin Alieke terug naar Nederland. Ze kregen de kans op Woldwijk iets op te bouwen. ‘We mochten er doen en laten wat we wilden, als we er maar een toffe, inspirerende plek van zouden maken.’ Van zo'n kans had hij altijd gedroomd.

Samen met twee andere stellen zetten Sieger en Alieke in een leeg weiland hun tent op. ‘Ik was de eerste in Nederland die een inschrijfadres op een ger had’, zegt hij lachend. Ruim drie jaar later is StaatjeVrij, zoals de groep zichzelf noemt, met een man of vijftien. Op hun terrein is inmiddels elektriciteit – ze zijn on the grid, maar waarschijnlijk niet lang meer. Het is een project dat gezamenlijk opgepakt moet gaan worden. ‘Een mooie houten windmolen met een buurtbatterij en een aantal zonnepanelen op één plek, zoiets.’

Iets ten zuiden van StaatjeVrij staan de huisjes van Tiny House Noord-Nederland. Beide groepen begonnen tegelijkertijd op het terrein en zitten samen in de coöperatie, maar opereren verder los van elkaar.

Tussen StaatjeVrij en de tiny house-wijk ligt sinds januari 2021 Landjegoed, het meest recente stukje Woldwijk. StaatjeVrij nam het initiatief en legde de infrastructuur voor de dertien percelen aan. Het werven van nieuwe bewoners was niet ingewikkeld. Een oproep op Facebook werd in korte tijd honderdduizend keer bekeken en uit heel Nederland stroomden de reacties binnen.

Uiteindelijk kwamen op een vrij organische manier de dertien best passende nieuwe bewoners voor Landjegoed bovendrijven. ‘Er komen singles van begin twintig, gezinnen, veertigers met een achtergrond in de kraakwereld en jonge mensen met een goede baan die hun huis verkocht hebben en niet de rest van hun leven in het stramien willen zitten. Het is een diverse groep, daar hebben we bewust op geselecteerd.’

Ook de woningen vormen een gemêleerd palet, van omgebouwde vrachtwagentjes tot metalen dozen tot houten constructies. Sommige huisjes kosten een paar duizend euro, maar het kan ook richting de vijftigduizend gaan. De een bouwt helemaal zelf, de ander laat een kant-en-klare woning neerzetten en weer een ander zet een afgeleverd bouwpakket in elkaar.

RUIMTE VOOR CREATIVITEIT

Op een steenworp afstand van de Wereldhuiskamer staat Serge van Laar bij een grote zaagmachine die op een houten pallet is neergezet. Esther de Boer, zijn vriendin, zit op haar knieën met een decoupeerzaag malletjes te maken voor de staanders van hun woning. Rond augustus moet hij klaar zijn. Hun twee honden drentelen over het perceel, uit een luidspreker klinkt reggaemuziek. Op Landjegoed staan al verschillende andere huisjes die niet vanaf de grond opgebouwd hoefden te worden.

Serge heeft zijn eigen klusbedrijf en heeft al voor veel hetere vuren gestaan. Zijn compagnon Jesse helpt hem en Esther bij het bouwen van de woning. Het huis wordt zo'n 70 vierkante meter groot. 'Toen ik de paaltjes uitzette, leek het me wat klein', zegt Serge. 'Maar als je eenmaal gaat bouwen zie je daadwerkelijk wat voor ruimte je hebt. Dit is helemaal niet klein.'

De afgelopen jaren woonden Esther en Serge al 'min of meer off-grid', op een locatie waar ze officieel niet het hele jaar mogen verblijven. Toen ze de oproep op Facebook zagen en voor het eerst op Woldwijk kwamen kijken, sloeg de vonk niet direct over. 'Het was winderig en kaal’, zegt Serge. ‘Echt alleen maar weiland. Toen we aan kwamen rijden dachten we: nee hoor, dit gaan we niet doen.'

‘TOEN WE HET TERREIN VOOR HET EERST ZAGEN, DACHTEN WE: NEE HOOR, DIT GAAN WE NIET DOEN'

Toch stapten ze uit. Na een rondleiding over het terrein dachten en dubden ze twee maanden over een toekomst op Woldwijk. ‘We wilden volmondig ja kunnen zeggen’, legt Esther uit. ‘Je gaat je eigen huis bouwen en gaat met anderen iets aan, daar moet je zeker van zijn.'

Dat ze hier nu staan, kwam mede door het goede contact met de mensen van StaatjeVrij. Toch was de hoofdreden om naar Woldwijk te trekken een andere, zegt Esther. 'We mogen hier ons eigen huis bouwen en krijgen de vrijheid om te leven en wonen zoals we willen. Qua creativiteit heb je hier alle ruimte.'
Serge knikt. 'Het is eigenlijk één grote speeltuin.'

MINDER ROMANTISCH DAN JE ZOU DENKEN

Ik loop met Sieger een meter of vijftig over een paadje van houten tegels naar zijn huis. De dertien meter lange pipowagen met zijn grote veranda is imposant. Toen Sieger de wagen, die van een vriend was, voor het eerst zag, had hij zijn twijfels. ‘Hij was echt afgeragd, de planken waren verrot en de paddestoelen groeiden eruit. Ik dacht: daar is niks meer van te maken.'

Toch deed hij een poging. De originele vloer en het keukentje bleven, de rest werd vervangen. Er is warm water, een bad, een wc en een apart slaapkamertje voor de kinderen. Je hoort in de wagen de wind suizen, binnen bewegen zelfs de bladeren van een plant. Sieger moet nog tochtstrips plaatsen. Door de grote ramen kijk je aan alle kanten het landschap in. In de verte zie je de Martinitoren.

Sommige mensen betalen zich blauw aan huur of een hypotheek voor een huis waar ze misschien vooral wonen bij gebrek aan beter. Sieger woont precies hoe hij wil en heeft zijn huis afbetaald. Doordat de groep veel voorzieningen deelt, zijn de lasten laag. ‘Als ik zeven dagen per maand betaald werk, kan ik doen en laten wat ik wil.’ De rest van de maand is hij bezig op het terrein of in de werkplaats, er is altijd iets te doen, te maken of te repareren. ‘Je krijgt misschien een romantisch beeld bij hoe we hier leven, maar in de winter is het best pittig. Het is niet per se de makkelijke weg. Mensen onderschatten het vaak.’

Hun bed hebben Sieger en Alieke bewust hoog geplaatst, naast een raam. Een meter of dertig verderop staat een bouwvallige boerenschuur in het weiland, als een monument voor vervlogen tijden. Als ik Sieger vraag of hij kan omschrijven waarom hij zo graag op deze plek woont, hoeft hij niet lang na te denken. Het zit ‘m in de vrijheid, de ruimte en het buiten zijn. ‘In het voorjaar zie je alles gebeuren. Elk bloemetje, elk blaadje, elk vogeltje: het valt je allemaal op. Je ziet elke dag de zon opkomen en ondergaan en krijgt veel meer gevoel voor de natuur.’

Een reguliere woning in een aangeharkte woonwijk is voor Sieger geen optie, zelfs een schrikbeeld. ‘In zo’n huis word ik knettergek. Alles is er al geregeld, de verwarming gaat vanzelf aan en water komt gewoon uit de kraan. Bij zo’n plek hoort automatisch een heel ander leven. Het staat voor mij voor een totaal gebrek aan creativiteit. Je kunt ook een huis maken dat echt van jou is. Mijn huis vind je nergens, het is uniek.’

‘WE HOEVEN GEEN EILAND TE ZIJN’

Voor zijn huisje in de tiny house-wijk staat beeldhouwer Jan Bouma. Na een scheiding moest hij op zoek naar een nieuwe plek. 'Dan kun je het beste tiny gaan wonen.' Hij wijst naar zijn huisje. 'Toen ben ik dit ding gaan maken. Het staat op wielen.’ Hij woont nu twee jaar op Woldwijk, zijn perceel heeft hij Klein Wonderland genoemd. Overal staan wonderlijke sculpturen en constructies, hij is bezig er een beeldentuin van te maken.

De eerste jaren was er veel tegenstand vanuit het dorp, vertelt Jan. 'Ze vertrouwden ons niet, dachten dat we zwervers waren die in de sloot poepten. De raarste verhalen deden de ronde.’ Het afgelopen jaar veranderde die houding. Recent legde de coöperatie een wandelpad aan, dat wordt inmiddels veel gebruikt door dorpsbewoners. ‘Zo hebben we een beetje een sociale functie. We hoeven geen eiland te zijn.'

De kunstenaar bouwde zijn huisje terwijl hij in scheiding lag. 'Dan bouw je niet plezierig, dus qua ontwerp stelt het niks voor. Maar de binnenruimte is wel geworden zoals ik wilde. Ik wil een wereldje creëren waarin ik laat zien hoe het ook kan.' Hij wijst naar de grote nieuwbouwwoningen die een paar honderd meter verderop staan, aan de overkant van de Stadsweg. 'Zo kun je het doen, daar is niks op tegen. Maar dit kan ook!'

Eigenlijk wilde Jan helemaal niet hier wonen, ook hij vond het aanvankelijk vooral verschrikkelijk kaal. Maar na op andere locaties in Nederland rondgekeken te hebben, besloot hij dat dit toch de beste plek voor hem was. In een reguliere woning zou hij niet overleven, zegt hij, daarom kiest hij voor deze manier. Tegelijkertijd is hij er zich van bewust dat om hem heen ook mensen wonen die in de huidige woningmarkt simpelweg geen andere optie hebben.

De recente toevoeging van Landjegoed is voor de beeldhouwer niet per se een positieve. Ineens keek hij tegen een woning aan, in plaats van vrij het landschap in. Daarbij begint Woldwijk voor zijn gevoel stukje bij beetje steeds meer op een dorp te lijken, naarmate het groeit. En een dorp is precies de plek waar hij níét wil wonen.

JE EIGEN HUIS BOUWEN

Achter de toekomstige woning van Serge en Esther rennen twee hazen achter elkaar aan door het weiland. Esther kijkt er verrukt naar. Het was eigenlijk niet eens de bedoeling dat zij een actieve rol zou gaan vervullen in het bouwproces. 'Ze heeft nu gereedschap in haar handen dat ze nooit eerder vasthad, maar dat gaat hartstikke goed’, zegt Serge. ‘Dat is eigenlijk een dikke meevaller. Het gaat daardoor voorspoediger dan ik had gedacht.'
Zijn vriendin wijst naar de houten constructie. 'Als je eenmaal weet hoe je een balk op maat moet zagen, kun je dat natuurlijk eindeloos herhalen.’

Serge had al heel lang de wens ooit zijn eigen huis te mogen bouwen. Het ontwerp van de woning is een kleinere kopie van de Wereldhuiskamer. De plattegrond is een achthoek met vier rechthoeken eraan vastgeplakt. Ook hier komt een reciprocaal dak met een koepeltje op te liggen. Ze bouwen met hergebruikte materialen, het huis wordt zo ecologisch mogelijk.

HET PERCEEL VAN SERGE EN ESTHER IS DOOR DIJKJES AAN DRIE KANTEN AFGESLOTEN. 'ANDERS ZIT JE VOOR JE GEVOEL ALSNOG IN EEN WOONWIJK. OF STA JE OP EEN CAMPING'

Ten Boer ligt in het bevingsgebied, daar moesten ze rekening mee houden bij het ontwerp van de woning. De vorm van het huis maakt het minder gevoelig voor eventuele beweging in de grond. Bij een autosloperij haalden ze krikken, die ze onder de vloer plaatsten. Mocht er iets verzakken, dan is er ruimte om nog wat bij te stellen. 'Zo zijn we continu bezig met het zoeken naar oplossingen’, zegt Serge. ‘Dat doen we terwijl we bezig zijn, maar ook door vooruit te denken.'

Aan de randen van hun perceel hebben Serge en Esther dijkjes aangelegd, waarop boompjes zijn aangeplant. Op den duur ontstaat zo aan drie kanten beschutting. Alleen de noordzijde, van waaruit je het landschap in kijkt, blijft open. Die beslotenheid is belangrijk voor ze. 'Anders zit je voor je gevoel alsnog in een woonwijk. Of sta je op een camping', zegt Serge.

Met hun huis komt het wel goed. Het enige onzekere element voor Serge en Esther is de groepsdynamiek. De andere toekomstige bewoners van Landjegoed hebben ze door de pandemie nog amper leren kennen. Serge: 'Meestal vormt een gemeenschap zich vrij organisch. Hier zijn mensen samengekomen, puur omdat ze interesse hadden in een perceel. We zijn nog niet op elkaar afgestemd, dat moet zich de komende tijd ontwikkelen. Ik heb werkelijk geen idee hoe dat zich gaat vormen, daar ben ik heel benieuwd naar.’

MENSEN MAKEN DE PLEK

Op Woldwijk woon je niet alleen omdat je graag in een klein huisje in een weiland wilt wonen, maar ook omdat je onderdeel wilt zijn van een groep. 'Anders werkt het niet', zegt Sieger, terwijl we van zijn woning teruglopen naar de ingang van het terrein. ‘De plek is belangrijker dan je huis zelf. Als het met de mensen om je heen niet klikt, ben je er gauw klaar mee.’ Op Woldwijk sluiten weleens mensen aan die bij nader inzien niet in de groep passen. Die trekken in het ideale geval zelf die conclusie, maar anders na een goed gesprek. De totstandkoming van de groep is een voortdurend proces. ‘Zolang je er zelf nog niet helemaal uit bent wat je wilt zijn, moet je niet te snel groeien. Dan verlies je je identiteit.’

De setting waarin je mensen bij elkaar zet, beïnvloedt hun gedrag, weet Sieger. 'Als je zonder visie een woonwijk bouwt en er mensen laat wonen zonder dat ze elkaar kennen – dat werkt niet.’ Elke nieuwe woonwijk zou eigenlijk een centraal, gemeenschappelijk middenterrein moeten hebben, is zijn overtuiging. Een plek waar mensen elkaar in een neutrale omgeving kunnen ontmoeten, zonder bij elkaar op de koffie te hoeven. ‘Gedeelde ruimte zorgt voor verbinding. Daar ligt een grote gemiste kans bij de ontwikkeling van gebieden.’

Voor gemeenten is Woldwijk wat dat betreft een mooi praktijkvoorbeeld. Ze komen regelmatig kijken, net als verschillende andere organisaties. ‘Als overheid ben je dienstbaar aan burgers, dus zou je gehoor moeten geven aan de behoefte voor plekken als deze’, vindt Sieger. Hij is blij met de kans die ze hier gekregen hebben. ‘Fijn wonen is maakbaar, maar je moet er wel de ruimte voor krijgen.’

Voorlopig mogen de verschillende groepen nog zeven jaar op Woldwijk wonen. Maar het doel is om voor altijd te mogen blijven. Essentieel in de toekomstbestendigheid van het gebied is draagvlak vanuit het dorp. Dat is inmiddels aan het ontstaan, de coöperatie nodigt dorpsbewoners uit voor allerlei evenementen en de grote zelfoogsttuin heeft al zo'n zeventig leden, allemaal uit de omgeving.

Mensen die klem zitten in de wurggreep van de woningmarkt en uit wanhoop in een klein huisje op een weiland gaan wonen, daar is niks positief of idyllisch aan. Maar daartegenover staan mensen die op een plek als deze precies vinden wat ze willen. Een omgeving waar ze zich prettig voelen, een huis waar ze gelukkig zijn, mensen met wie ze graag dingen samen doen. Buiten de meeste kaders, maar binnen de ruimte die ze hier van beleidsmakers krijgen.

Wat zou hier gebeuren als het terrein over zeven jaar daadwerkelijk ontruimd zou moeten worden? ‘Volgens het contract zou het dan allemaal weer weiland moeten worden’, zegt Sieger. Hij haalt zijn schouders op. ‘En daarna komt er waarschijnlijk een nieuwbouwwijkje op.’