De opdracht aan de deelnemers was het leveren van ideeën over en schetsen van hoe het centrum een plaats zou kunnen krijgen op de mental map van de goedziende en de visueel gehandicapte. De workshop werd geleid door LANDSCAPE ARCHITECTS FOR SALE, bestaande uit Marieke Timmermans en Pepijn Godefroy.
De resultaten van de workshop werden becommentarieerd tijdens een avond waarop gesproken werd over het stedelijk ontwerp en de gebruikswaarde voor mensen met een visuele handicap. Sprekers waren Francis Fortuyn, slechtziend en kritisch gebruikster van de openbare ruimte, Jan Meerpoel, bouwkundige en op latere leeftijd blind geworden, en Jan Maurits van Linge, ontwerper van de dienst Ruimtelijke Ordening van de gemeente Groningen.

Wat is de kleur van melk?
Iemand die vanaf de geboorte blind was, vroeg aan een ziende: "Wat voor kleur heeft melk?"
De ziende zei: "Melk heeft dezelfde kleur als onbeschreven postpapier".
De blinde vroeg: "O, wit is dus dat het onder je vingers ritselt, als papier?"
De ziende zei: "Nee! Melk is wit, zoals meel wit is".
"Aha, wit is zacht en stuift als meel?"
De ziende zei: "Nee! Melk is wit, zoals de sneeuwhaas wit is".
De blinde vroeg: "Dus wit is donzig en zo zacht als een hazenvel?"
De ziende zei: "Nee! Melk is gewoon alleen maar wit, zoals sneeuw".
De blinde vroeg: "O, dus zo koud als sneeuw?"
(uit Lev Tolstoj: 'De blinde en de melk')
Bovenstaand fragment geeft beeldend weer waarmee je te maken krijgt wanneer je als vormgever iets moet maken voor de blinde of de slechtziende. Vormgeving wordt toch in sterke mate gestuurd vanuit dat wat je kunt zien: tekeningen, schetsen, het is allemaal visuele input. Een vormgever spreekt daarmee vaak een andere taal dan de blinde of slechtziende. Dus welke kleur heeft melk?

Workshop
Een belangrijk onderdeel van de workshop was het op één lijn krijgen van het denken van de vormgevers en dat van de opdrachtgever. Het zoeken naar dezelfde taal. Een ontwerper gaat niet beter ontwerpen voor een blinde of slechtziende door een blinddoek voor te doen. Het gaat er niet om dat je niet kan zien, maar dat je je anders oriënteert.
Dat bleek ook de uitkomst van de workshop. De deelnemers besloten dat er in plaats van een ingang een overgangsgebied moest komen. De afstand van 50 meter van de straat naar de ingang moet worden opgevat als een route de die bezoekers steeds meer alert moet maken op andere zintuigen dan het zicht: geur, tast, het gehoor. Een overgangsfase die je gemakkelijker in staat moet stellen om die andere taal te leren spreken.
Stichting 't Idee kreeg de beschikking over een bunker om deze 'ervaringsruimte' in te inrichten. Deze bunker bevond zich op het Rabenhauptterrein, in het zuiden van de stad Groningen.